donderdag 29 november 2018

Ignatius Ott in notariele akten (1732 - 1752)



de tot nu toe gevonden handtekeningen
Tot nu toe 6 akten gevonden, met onderschrift van Ignatius Ott; 5 maal als getuige (1732, 1740, 1746, 1747 en 1749) en 1 maal als comparant (1752):

NAH 2466/ 25-9-1732 [scan 1742-143] akte 201

[transcriptie volgt]

- - - - - -

NAH 2440/ 9-8-1740 [scan 309-310] akte 35

[...] compareerde [...] Meijnsjen Hendriks Hulsingh alhier wonaghtigh, mij notaris bekent, in qualiteijt als aangestelde executrice van het testament van de heer Joannes Canel alhier overleden, gepass't voor de notaris Johannes Velthuijsen en twee getuijgen in dato den 20 november 1728, dewelke verklaarde bij desen te constitueeren ende volmaghtigh te maken den eersamen Johannes Edingh, omme uijt de naam ende van wegen haar comp'te met en beneffens haar mede aangestelde executrice Grietje Edingh bij acte gepass't voor mij notaris en getuijgen, in dato den 27 junij 1740 te doen rekeningh, bewijs en verantwoordingh van de regeeringh ende administratie die sij executrices over de naelaetenschap, boedel en goederen van gemelde heer Johannes Canel hebben gehadt en gedaan alsmede aan de erfgenamen van de heer Johannes Canel off aan desselfs gemaghtighde de heer Nicolaas Canel over te geven, onder behoorlijke notariale quitantie de gantsche naelatenschap naar afftrek van de betaalde legaten doot en andere schulden, door meergen'de heer Joannes Canel, met de doot ontruijmt ende naegelaten [p.2] ende in name van haar comp'te ter sake voorsz alles verder en meerder te doen 't gunt naar gelegentheijt van saken wert gerequireert ende sij comp'te selff present sijnde soude kunnen, en behoorden te doen, ende sulx in omnibus, et contra omnes ad negotia vel ad lites, met magt van substitutie, belofte van ratificatie, ende approbatie onder verbant ende submissie als naar regten.
Aldus gepasseert in Hoorn voorsz ter presentie van Ignatius Ot ende Barent Klaasz als getuijgen.
[w.g.] Meijnsjen Hendrickx, Ignatius Ott
dit merk heeft Barent Klaasz selff gestelt
Mij present Dirk Krab openb. nots.

- - - - - -

NAH 2442/ 20-9-1746 (akte 35), scan 329-330

[...] compareerden [...] Jan Verver, Adriaan Kriek, Andries Brants ende Jan Schrijver als beeedighde garbuleurs van de geoctroijeerde Oost-Ind. Comp. ter Kamer van Hoorn dewelke verklaarden [...] hoe waar is
dat sij deposanten, int pakhuijs van gemelde Compagnie int najaar 1743 en int najaar 1744 hebben gesouten een partij vlees, hetselve in vaten gedaan, welke door haar lieden behoorlijk vol sijn geset, en dus vol geset sijnde, in haar presentie sijn toegekuijpt, en op sijn tijt met de schepen Nieuwland en Brouwer na Oost-Indien sijn gesonden.
Nogh verklaarden sij deposanten in de maant maart 1744 te hebben gesouten een partij gerookt spek, hetselve gedaan in vaaten, welke door haar lieden behoorlijk vol sijn gestuwt, en dus vol sijnde in haar [p.2] presentie zijn toegekuijpt, en met het schip Nieuwland na Oost Indien zijn versonden.
[...] Aldus gepasseert in Hoorn voorsz ter presentie van Volkert Nieuwkerk ende Ignatius Otto als getuijgen.
[w.g.]
Jan Verwer, Adriyaan Kriek, Andries Brands, Jan Schrijver, Volkert Nieukerk, Ignatius Otto
Mij present Dirk Krab openb. nots.

- - - - - -

NAH 2420/ 6-4-1747, scan 92-94

[huwelijkse voorwaarden predikant Petrus Cazenove en Elisabeth Groenveld - transcriptie volgt - evenals in 1749 was de andere getuige Philip Bos evenals Ignatius van de lijfcompagnie Drimborn, later van Dorp]

- - - - - -

 NAH 2471/ 14-5-1749 (akte 27), scan 152-154

[...] compareerde [...] Cornelis Mooij* [...] te kennen gevende, dat hij comparant op den 24 september 1745 voor de heren meesters Jacob Groot en Daniel Dirks, schepenen deses stads, had bekent wel ende deugdelijk schuldig te wesen, aan de hr. Jan van Dijk, coopman tot Amsterdam, de somma van een duijsent twee hondert en seventigh guldens spruijtende uijt koop en leverantie van glas, volgens verkenning en schultregister daar van gehouden, in den jaren 1742 en 1743 ten genoegen van den comparant ontfangen en genoten onder behoorlijke renuntiatien en beloften omdeselve somma met den intrest van vier per cento in't jaar, over een jaar daarnae wederom op te brengen en te voldoen aan de gem'te Jan van Dijk, desselve erven ofte reght verkrijgende ende dat ter eerster aanmaninge vrij suijver gelt sonder eenige kortinge ten waare het meergem'te capitaal langer met wedersijds genoegen onder dencomparant wierd gelaten in welk geval de renten haare gangh en koers sullen houden als voren, alles tot de dadelijke en effectuele voldoeninge toe, dogh indien den comparant 's jaarlijks ten vervaldage [p.2] in promptis te voldoen den intrest, sal dit capitaal in de tijt van drie jaren niet mogen worden opgeeijscht onder speciaal verbant van een huijs, ende grondt van dien, bestaande in twee wooningen staande ende gelegen aan de zuijdsijde van 'tWest binnen dese stadt, belent Fredrik Sterk ten oosten en de erven Dirk Nopper ten westen, door den comparant wordende bewoont, item een huijs en grondt van dien staande ende gelegen aan de noordsijde van 't West voorn't belent Jan Sijverts Smit ten westen en Cornelis van Sanen ten oosten ende voords generalijk alle sijne comparants goederen roerende ende onroerende geene van dien uijtgesondert, deselve stellende ten bedwangh ende executie van alle reghteren, ende reghten, alles breeder geblijkende bij de gem'te hupothecatiebrieff daar van gepasseert waarop den comparant een jaar intrest heeft voldaan dat de gem'te hr. Jan van Dijk overleden sijnde den comparant sigh thans buijten staat bevindt om het gem'te capitaalmet den intrest van dien te voldoen over sulks te raden is geworden om de voorn'de huijsen te verkopen soo verklaarde den comparant bij desen te constitueren ende volmaghtig te maken de heeren Pieter Andries van Dijk en Francois Guillod, als in huwelijk hebbende juffr. [p.3] Geertruijd van Dijk beijde wonende tot Amsterdam, kinderen en erfgenamen van haare vader Jan van Dijk, hiervorengemelt alsoo houders, en eijgenaarsvan de voorn'de hupothecatiebrieff, omme gesamentlijk ofte ijder in't bijsonder, 't sij in publicque veijlingen, ofte onder de handt (soo de gelegentheijt best sal voorkomen) te verkopen ende naer stijlen te transporteren, op ende overtedragen, aan de respective kopers, de huijsen breeder bij het gem'te hupotheecq gespecificeert, en uijtgedrukt, ten dien eijnde de vereijscht? wordende strijkgelden uijtteschieten, en daarvan ten behoeven van de kopers te passeren, behoorlijke brieven van opdracht ende quijtscheldingen in forma over sulks te compareren, voor de ed.agtb. geregte deses stads, ofte waar sulks nodig sal sijn, aldaar den eijgendom te cederen en overtedoen, de kooppenningen van dien te ontfangen, daaruijt te voldoen, de tequaat sijnde ordinaire en extra ordinaire verpondingen van de gem'te huijsen, alsmede de verstrekte en uijtgesloten strijkgelden en wijders te emploijeren tot aflossinge van het gem'te hupotheecq, met de daarop verschenen intressen immers, ende in alle gevallen, pennings sullen soo verre deselve kunnen strekken van den ontfangst quitantie te passeren voor wictien? ende namaninge te caveren met alle ende eene ijgelijk te accorderen, ?transtgeren? [p.4] compromitteren ende verblijff te doen nae gelegentheijt van saken, ende voords generalijk daaromtrent alles te doen ende te verrighten wat den comparant selfs present sijnde soude kunnen, ofte mogen doen, belovende te approberen ende te ratificeren 't gunt uijt kraghte deses door de heren geconstitueerden sal worden gedaan ende verright sonder dat hier door in tijt en wijlen sal kunnen worden verstaan, eenige novatie? aan gem'te hupotheecq te wesen toegebraght, mits en onder conditie dat de comparant desselvs huijs sal blijven bewonen tot primo maij 1750 houdende voor in desen geinsereert? indien in 't een ofte ander geval eenige nadere of?? ampelder last moghte worden gerequireert blijvende de heren geconstitueerden verplight omme ten allen tijden te doen behoorlijke rekeningh, bewijs en reliqua? van 't gunt door haar uijt kraghte deses sal wesen gedaan ende verright, alles onder den verbanden en submissie als nae reghten.
Aldus gedaan ten bij sijn van Ignatius Ott, ende Philip Bosch**, beijde alhier, als getuijgen
[w.g.]
Corn. Mooij, Ignatius Ott, Felijpes Bos
Quod testor R. Pereboom not's

[* genealogische aantekeningen Mooij zie onder/ ** Philippus Bos was evenals Ignatius Ott ruiter onder de lijfcompagnie van de brigadier Drinborn; geh. 1735 Hrn. Geertje Pieters]

- - - - - -

NAH 2421/ 24-4-1752, scan 233-234

[De 20-jarige Ignatius Ott de jonge vertrekt met de VOC en volmachtigt zijn oudere broer "Petrus Otto" tot het waarnemen van zaken tijdens zijn afwezigheid. Omdat hij minderjarig is wordt hij geassisteerd met zijn beide ouders. Zie hier]

- - - - - -

Bij welke notarissen kwamen de Otten? (tot 1755):

als getuige:
  • 1732 Pereboom - Ignatius Ott (v. Sanen & Edingh)
  • 1740 Krab - Ignatius Ott (Hulsingh)
  • 1744 Warius - Pieter Ott (Brummen)
  • 1746 Krab - Ignatius Ott (garbuleurs)
  • 1747 Jb. v. Beek - Ignatius Ott (Cazenove)
  • 1749 Pereboom - Ignatius Ott (Mooij)
  • 1750 Bel - Pieter Ott (C. Sloos)
  • 1751 C. v. Beek - Pieter Ott (Jb. Mullers)

als comparant/ requirant:
  • 1749 v. Hogen - Pieter Ott & Maritje Sloos (testament)
  • 1751 Krab - Pieter Ott en fam. Sloos (erfenis J. Bont)
  • 1752 Jb. v. Beek - Ignatius Ott jr. "Ingenasius Otto de ijonge" met ouders (machtiging Pieter: "Petrus Otto")
  • 1753 Langewagen - Pieter Ott & Maritje Sloos (verkoop obligatie)
  • 1753 Krab - Maria C. Herrel wed. Ott (testament)
  • 1754 Langewagen - req'ten: wed. Ott en kinderen Pieter Ignatius jr en Anna Maria Ott (attest over Frans Ott)
totalen:
  1. Krab (2C + 2G = 4)
  2. Langewagen (2C)
  3. Jb. v. Beek (1C + 1G = 2)
  4. Pereboom (2G)
  5. v. Hogen (1C)
  6. Warius (1G) 
  7. Bel (1G)
  8. C. v. Beek (1G)
De tot-nu-toe oudste akte die van belang is voor de geschiedenis van de familie Ott, is echter niet één waarin een Ott compareerde of requireerde, maar genoemd werd in een attest, namelijk op 5-11-1739 bij notaris Groen. In deze verklaring wordt duidelijk dat Ignatius ruiter was in de compagnie Van Dorp en daarnaast knegt van wijnkoper of drankhandelaar Aldert Lantman. Er wordt zelfs in beschreven wat hij zou hebben gezegd tegen de gekwelde vrouw van zijn baas.

Dergelijke akten zijn het moeilijkst te vinden. Deze vond ik door te zoeken op Aldert Lantman, waarvan al duidelijk was dat hij een zekere relatie had tot de familie Ott (zijn vrouw was doopgetuige en hij werd tot voogd benoemd in het testament van Maria Cornelia, weduwe Ott).

=====================

genealogische aantekeningen Cornelis Mooij

Cornelis Pietersz Mooij, (lidm. bel. rf 15-3-1724 v.Hrn), won. aan het West (zuidzijde, 2e huis ten westen v.d. kleine havensteeg);
geh. (1) voor 1718
Marijtje Willems
geh. (2) rf 1-3-1744 Hoorn, otr. 15-2 (wedr West/ wed Klooster beide afk Hrn)
Lijdia Magnus Levenberg/ van Leeuwenberg, ged. 28-6-1714 Hrn, d.v. Magnus Leeuwenberg en Aeltje Jans (geh 20-9-1733 Hrn als jd Zeedijk afk Hrn Willem Gerritsz Kool jm Zeedijk afk Hrn)
Kinderen, 1 t/m 11 uit (1):

  1. Pieter, ged. 26-5-1718 Hrn
  2. (Helena, ged. 26-5-1718)
  3. Jan, ged. 4-2-1720  (moeder: Marijtje Cornelis Mooij)
  4. Willem, ged. 22-3-1722
  5. (Claasje, ged. 20-6-1724)
  6. Helena, ged. 11-9-1725 (moeder: Marijtje Cornelis)
  7. Jacob, ged. 11-5-1727
  8. (Claasje, ged. 20-3-1729)
  9. Claasje, ged. 11-2-1731
  10. Tomas, ged. rf 18-9-1732 Hrn
  11. Volkert, ged. 5-11-1734
  12. (kind CM, begr. 11-10-1745 zuidzij 140 GK fl.4)
  13. (kind CM, begr. 27-2-1747 zuidzij 140 GK fl.4)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten