vrijdag 2 november 2018

De zaak Landman - de Roeper (1739)

Transcripties van de relevante stukken.
(Chronologisch)

NAH 2515 / 5-11-1739: verklaring op verzoek van Anna de Roeper door Maritje Carels en Grietje Pieters, waarin Ignatius Ott wordt genoemd als ruijter en knegt van A. Lantman. Zie hier.
Voor genealogie Lantman en De Roeper, zie hier.

==================

NAH 2516 / 24-11-1739: verklaring op verzoek van Anna de Roeper door Araaantje van der Paden.

Desen 24 November anno 1739 compareerde voor mij Matthijs de Vries openbaar notaris [enz.]

Adraantje van der Paden* meerderjarige jonge dochter en burgeresse binnen dese stadt dewelke ter requisitie van Anna de Roeper vrouw van Aldert Lantman wijnkooper alhier venia agendi* van desen ed. agtb. geregte bekomen hebbende heeft getuijgt ende verclaart hoe waar is

dat zij deposante in den jaere 1733 en 1734 als dienstmaagt heeft gewoont bij Aldert Lantman ende requirante voornoemt, in welke tijt het bijnae dagelijks gebeurt is, dat Aldert Lantman geheele dagen en nagten niet thuijs quam, en zeer dikwils ter midder nagt seer beset van drank, ja geheel dronken, mede brengende diergelijk dronke geselschap, wanneer hij veel opschudding in huijs maakte, scheldende en rasende tegens de req'te op een seer onbetamelijke en ongehoorde wijse, en wanneer het gebeurde, dat eens des avonds thuijs quam, vindende de req'te met haar dep'te alleen bij den andere sitten, [p.2] op diergelijke verfoeijlijke wijse tegens hun bijde scheldende, heeft uijtgevaren, wat doe jeluij al, laat je hier soo wat off naijen en diergelijke onbeschaamde expressien meer beter passende in een bordeel oft hoerhuijs, als in een fatsoendelijke burger samenwoningh, gaande veeltijts verselt met doffen, duwen, stoten en nijpen, onder bedrijgingh van verdere gevoeliger redenen op haar te sullen appliceren, dit alles in haar dep'te presentie geschiet zijnde, verclaart verder seer dikwils te hebben gehoort, dat wanneer Aldert Lantman met de req'te na bedt was gegaan, hij tegens haar op een insolente wijse heeft gescholden, haar saken verwijtende en te last leggende, welke voor een fatsoendelijke vrouw ondragelijk waeren aen te hooren, t welk dan veroorsaakte groote ruisie en bedtkrakkeel, en zoo zij dep'te vastelijk vertrouwt, somwijlen met dadelijkheden te zijn agtervolgt, door dien als dan dikwils gehoort heeft bonsen, stooten en geschreeuw op de bedsteede.

dat dese manier van leven en behandelinge van tijt tot tijt erger wordende, het mede veeltijts [p.3] gebeurt is, dat wanneer Aldert Lantman thuijs was, en de req'te bij avondt op het gemak huijs moest wesen, de dep'te, vermits de afgelegentheijt en donkerte, dikwils heeft gevraagt haar te willen versellen, dat als zij van daar te rug quamen, hij tegens haarlieden begon te schelden, gebruijkende in maniere voorengem vraaghs gewijse een taal, die de deposantes eerbaarheijts halve sigh schaamt alhier woordelijk te melden, zoo dat sij dep'te met gerust leij.. kan en durft verclaren, dat door deese seer dikwils herhaalde quaade bejegeningen, schendelijke uijtdrukkingen en onlijdelijke mishandelingen de huijshouding sodanig in disordre geraakte, dat 't voor de dep'te, laat staan voor een vrouw, niet langer te lijden was, om in haar dienst langer als de tijt, waar voor sij sig verhuurt hadt, te continueeren, waaromme zij geresolveert was op alderheijlige 1734 van daar te verhuijsen, dogh is haar vertrek eenige weken vervroegt en verhaast geworden, door dien de req'te smiddags bij dhr. Govert de Haan* en desselvs vrouw te gast zijnde geweest, op een dag op welke de roomsgesinde sig onder de naam van vaste van eenige verspijs onthouden en zij req'te des avonds (nae dat Aldert Lantman des daags uijt rijden was geweest en te Wognum [p.4] had gegeten) door hem van daar was thuijs gehaalt, wanneer hij Landtman soo dra in huijs waren gekomen op de aldervuijlste en quaadaardighste wijse tegen de req'te begon te schelden t selve agtervolgende met slaan en stooten, dogh gelijk naderhant gebleken is,omsijn boosaardigheijt te vrijes toom te geven, haar dep'te geordonneert heeft aenstonts nae bedt toe te moeten gaan, gelijk hij insgelijks aen de req'te dede, de dep'te, ... boven gekomen zijnde, hoorde de req'te met lamentabele en schrijende stem tot haar om hulp roepen, met versoek, dat zij geliefde tot haar aff te komen, 't welk de dep'te gedaan hebbende heeft gesien, dat hij Landman nog besig was met de req'te op een deerlijke wijs off te kloppen sodanig, dat de req'te daar van een blauw oogh hadde; dat Landtman haar dep'te siende, haar insgelijks met veel gewelt is aengevallen, gevende haar een vehemente slagh int gesight, sodanig dat sij suijsebollende in de gangh op de vloer isneergevallen, waar van zij eenige weeken de sigbaare tekens aen haar oogh heeft gedragen, t welk haar dep'te heeft doen resolveren tot voorkoming van verdere en erger gevaar des anderen daaghs binnens tijts uijt haar huur te vertrekken, sijnde de oorsaak van dese violente mishandelingen alleenlijk geweest een presumptie off zoo gegenaamde vreese, dat de req'te op die vaste dag [p.5] vlees moght hebben gegeten;

dat der dep'tes moeder haar dep'te in voors. deplorabelestaat en dus mishandelt bij haar siende thuijs komen, en nae de reden van dien hebbende ondervraaght, daer op aenstonts nae voorn'de Landtman is toegegaan omte seggen, dat zij niet verstonde, dat haer dogter op die wijse van hem mishandelt wierde, dat hij met zijn vrouw konde leven zoo hij wilde, dan dat Landtman in plaatse van daar over eenig berouw off leetwesen te toonen, haar dep'te moeder tot antwoort heeft gegeven als het weer soo voor viel, soude ikhet selve wederom doen, welk voors. gepasseerde tussen Landtman en haar dep'te moeder, sij dep'tebetuijgt uijt de mondt van haer nu overleden moeder te hebben gehoort.

Eijndelijk verclaarde zij dep'te geduurende haar inwoningh bij de req'te noit iets onbehoorlijks offte onordentelijks te hebben gehoort ofte gesien t zij in zaeken de huijshoudingh concernerende, of in haar levens wijse ofte gedragh tegens haar man, maar dat zij sigh in alles als een ordentelijke en fatsoendelijke vrouw heeft gedragen.

Eijnegende hier mede haare verklaring [p.6] gaff voor redenen van wetenschap al het selve gehoort, gesien in eijgener persoon ondervonden en ontmoet te hebben als in den text betuijgende van al t selve nogh seer goede geheugen te hebben, bereidt sijnde over sulx [... enz]

- - - - - - - - - - aantekeningen

* Ariaantje van der Paden (1714-1770), ged. 4-3-1714 rf Hoorn, imp.ovl. 17-1 (fl.3) begr. 22-1-1770 Grote Kerk noordij 57 (fl.7), d.v. Sijbrant van der Pade en Antje Pronks (imp. ovl. 25-2-1739 fl.3 aang. Claas Gool, (schoon-?) zoon);
otr. 27-7-1748 rf Hoorn (jm Zeedijk/ jd Oude Doelen)
Dirk van Hulst
Kinderen:
  1. (kind, begr. 8-8-1749 Gr.k.nz 57, imp. 4:-)
  2. Jan, ged. 17-8-1752 rf H.
  3. Sijbrant, ged. 24-4-1756 rf Hoorn

* venia agendi = verlof om te procederen (tegen nauwe ver­wan­ten, tegen wie dat anders niet mag)

* Govert de Haan, begr. 20-6-1766 Hoorn gr.kerk noordzij, fl.8

==================

NAH 2516 / 26-11-1739: verklaring op verzoek van Anna de Roeper door Grietje Pieters, Grietje Cornelis en Aeltje Roelofs.

[...]
Grietje Pieters wed., Grietje Cornelis huijsvrouw van Barent Sivertsz, en Aeltje Roelofs wed. van Jan Wieraedt,alle burgeressen binnen dese stadt, dewelke ter requisitie van Anna de Roeper vrouw van Aldt. Lantman wijnkooper alhier venia agendi van desen ed. agtb. geregte gekomen hebbende, hebben getuijgt [...]

de eerste dep., dat zij eenige jaren herwaerts en dat wel sedert den jaere 1735 en 1736 als werkster haar dienst heeft gedaan ten huijse van Aldt. Lantman ende req., als wanneer zij dikwils heeft gehoort en bij gewoont, dat Aldt. Lantman de req. verscheijde malen op een gantsch onbetamelijke wijse heeft bejegent met schelden, vloeken, en lasterlijke verwijten en dat ook onder andere geschiet is, dat hij de req. toevoegde, wel jij meent ook nogh saligh te worden, dat zal mis zijn, gij sult met al de gereformeerde in de hel branden, en meer diergelijke vuijle? ongehoorde en quade expressien meer;

dat nu onlangs in de herfst van desen jaere gebeurt is, dat wanneer zij dep. smiddaghs de tafel hadt opgedekt, en daar nae gegaan op t erff bij t hoenderhok, [p.2] zij dep. de req. op een lamentabele wijse heeft hoore roepen en schreeuwen, dat zij dep. daar op in haast nae binnen is gekomen, vindende Aldt. Lantman in postuur om de req. te willen slaan, dat zij dep. daaropis toegeschoten, hem Lantman de handen heeft vast gehouden, en alsoo t slaan heeft belet, t welk geschiede onder verscheijde scheld en vloekwoorden, die door hemLantman tegen de req wierden uijtgebraght,waar nae hij de poort toesloot om alsoo 't uijtgaan van de req en haar dep. te beletten, betuijgende en verclaerende zij dep. in opsigte van de req en haar gedragh alsnogh in alle delen te persisteren bij haar gegeven verclaringh voor den not. Gerrit Groen en sekere getuijgen alh.gepasst. den 5 novemb. 1739;

ende verclaarde de twede dep., dat zij omtrent de tijt van aght jaren als dienstmaagt en als werkster heeft gewoont en verkeert in en over t huijs van Aldt. Lantman en de req. in welke tijt hij Lantman bij nae dagelijks geheele nagten en dagen niet thuijs quam, en seer dikwils te middernagt seer beset van drank, ja geheel dronken mede brengende diergelijk dronke geselschap, wanneer hij veel opschuddingh in huijs maakte, scheldende en rasende tegen de req. op een seer onbetamelijke en ongehoorde wijse, welk gedrag van tijt tot tijt toenemende, en daar door daegelijks ruusie en oneenigheden voorkomende, is het nu ruijm drie jaren geleden gebeurt, dat hij Lantman op sekere avont laet thuijs komende haer dep. geboot uijt te gaan, dat zij dep. wel denkende dat [p.3] het wederom op de req. gemunt soude zijn, sig daar op ten huijse heeft uijtbegeven, dogh is sij dep. blijven staan luijsteren aen het venster om te vernemen wat off mogte voorvallen, dat zij dep. als doen wel ?duidelijk? Aldert Lantman tegens de req. heeft hooren seggen, beet.. wat let mij, dat ik u de hals niet affsnijd, waar door zij dep. sig sodanigh ontsettede, dat zij, vreesende voor het gevogh? in haar huijs, zijnde vlak over de agterdeur van hem Lantman haar dep. wederom tot hem heeft geroepen, ende bij hem in huijs gekomen zijnde heeft gevraaght, waar heeft mijn vrouw geweest, dat zij dep. daarop nae waarheijt antwoordende nergens, hij Lantman daar door soo verwoet is geworden, dat hij haar dep. is aengevallen, en met sodanige forse haar op haar borst heeft gestoten, dat eenige weken onder 't lijden van veel pijn en smert eijndelijk door chirurgijns handen is genesen geworden, zijnde dit alles geschiet op een tijt, dat de req. seer groff vant kinde swanger gingh, en welke daar over dodelijk was gealtereert, eijndelijk verklaarde zij dep. geduurende haere inwoning ofte verkeeringh over huijs bij de req. en Aldert Lantman noijt iets onbehoorlijks ofte onordentelijks van de req. te hebben gehoort of gesien, t zij in zaeken de huijshoudingh concernerende, ofte in haar levens wijze ofte gedragh tegens haar man, [p.5] maar dat zij sigh als een ordentelijke en fatsoendelijke vrouw altoos heeft gedragen.

Nogh verclaren de twede en laatste dep., dat sedert den 15 october deses jaars 1739 de eerste van dees twee deptn. het vuijle linden van gem'te Aldert Lantman en de req. heeft gewassen, waar onder mede waren eenige onder hembden van hem Lantman, welke sij dep. aen de twede deser dep. heeft vertoont, klagende deselve niet schoon te kunnen wassen, alsoo deselve in de voorslippen van gem'te hembden met groene en geele vlekken salff smeeringh als anders waren beset, t welk zij twede deser dept. verklaart alsoo mede te hebben gesien;

eijndigende hier mede haar gegeven verklaring geven voor redenen van wetenschap ijder hun luiden gedeposeerde, gehoort, gesien, bijgewoont en ondergaan te hebben, als in den text, betuijgende van elks hun gedeposeerde nogh seer goede geheugens te hebben en over sulks berijt te zijn, dese (ist noodt) nader gestant te doen.

Aldus gedaan int bijsijn van Jan van Rigter en Anthonij Duijn bijde als overstaande getuijgen
[w.g. enz.]


==================

NAH 2516 / 27-11-1739: Anna de Roeper machtigt advocaat Cornelis Kaiser en procureur Johannes de Roodt.

[...]
Juffr. Anna de Roeper huijsvrouw van Sr. Aldert Lantman coopman in wijnen binnen dese stadt mij not's bekent, te kennen gevende dat tot haer overgrootleetwesen eenige jaren herwaerts haar man haar diervoegen onordentelijk heeft getracteert en mishandelt dat de samenwoninge met haar man voor haar ten eenemalen onverdragelijk en gevaarlijk is geworden, dat sulks haar heeft genootsaakt tot haar hulp en assistentie te versoeken ende te qualificeren den E. Heren Mr. Cornelis Kaiser adv't en Johannes de Roodt proc'r ten eijnde omme in ..ame van de comp'te sig bij requeste te addresseren aen den Ed. welaghtb. geregte deses stads om aldaar haar waragtige klagte te kennen te geven en te versoeken tot voorkoming van verdere gevreesde onheijlen venia agendi tegen voorn. hare man te versoeken gelijk ook ter haren volkomen genoegen is geschiet en die venia agendi (nae dat door Heeren Commiss. van haar Ed. welagtb. de via concordia dog vrugteloos was getenteert geworden) aen haar is verleent geworden, en zij met kennisse van Heeren Schepenen met haar kint ten huijse van haar man is uijtgegaan en daar uijt ook als nogh is sonder dat tot nog toe bij [p.2] minnelijke wegen eenige provisionele separatie van bed, tafel, bijwoninge en goederen heeft kunnen geschieden waar toe gevolgelijk middelen aan regten sullen moeten werden geemplojeert mitsdien betuijde sij comp'te als nu venia agendi hebbende verkregen eerstelijk volkomen te approberen, ratificeren, ende van waarde te houden al het gunt bij gem'te Hr. adv. Kaiser en Proc. de Roodt daaromtrent is gedaan en verrigt geworden van den beginne aan tot dato deses ingesloten, ende wijders haar Ed. te qualificeren, constitueeren ende volmagtig te maken, omme bij middelen van regten op ende jegens meer gem'te hare man tot provisioneele separatie van bedt tafel bijwoninge, en goederen te ageren daar inne sodanigh te procederen en doen procederen als vereijst salwerden en de geconst'den raadsaam oordeelen sullen, ende sulks ten uijteijnde van saken ingesloten voordelige sententie off dispositiven ter executie te leggen van nadelige te appeleren ofte te reformeren en wijders darromtrent ales te doen ende te verrigten t gunt der geconst'der goede raad gedragen zal passerende desen ten dien eijnde voor generale en speciale procuratie ad lites in der beste forma, alles met magt van [p.3] substitutie en beloft van approbatie verder en ratificatie onder verbant en submissie als naar regten.

Toi?konde is dese bij de comp'te benevens mij notaris hebbende getekent.

[Anna de Roeper]

Dat getuijgh ik
M. de Vries

==================

NAH 2496 / 30-11-1739: verklaring op verzoek van Marijtje en Antje Sevenhuijs, volle tantes van Aldert Lantman, door Nicolaas Eding medisch doctor en Jan Branus meester chirurgijn.

[...]
de heer Nicolaas Eding medicine doctor en Jan Branus mr. chirurgijn, beijde alhier, dewelke declareeren ter requisite van Marijtje en Antje Sevenhuijs, mede alhier wonende volle moeijen [tantes] van s'moeders sijde van Aldert Lantman wijnkoper alhier, dat sij, de eerste ten versoeke van de req'ten op gisteren, en de twede op eergisteren om voorn'de Lantman te scheeren, sijn geweest ten huijse van en bij hem Lantman, en hebben bevonden dat desaelve Lantman was geheel buijtensporig van sinnen, desperaat en verstandeloos, voerende discoursen en hebbende actie en gebaarde als een mensch die geheel kranksinnig en wild is, waardoor hij twede dep't verhindert is geworden hem te kunnen scheeren.

Compareerden mede voor ons not's en getuijgen Heere Allertsz van Woudtsendt, Adriaan van Baal*, Jan Jansz Bierdrager*, buurman van opgemelte Aldert Lantman, alle drie mede wonende binnen dese stadt en van genoegsaeme ouderdom dewelke verklaarden ter requisitie als in den hoofden deses het gene volgt en wel

eerstelijk de eerste dep't dat hij met de derde dep't bij bovengenoemde Lantman heeft gewaakt van gisteren avond ten vijf uren tot heden avond ten half ses uren toe; ten anderen tweede dep't dat hij met Gerrit Dijterman mede bij hem Lantman heeft gewaakt van vrijdag middag ten een uren, tot saturdag smorgens ten elf uren toe, en de derde dep't dat hij eerst met de knecht van Aldert Lantman insgelijks bij Lantman voorn't heeft gewaakt van saturdag smorgens ten seven uren tot savonds ten seven uren toe en daarna met de eerste dep't op sondag avond van vijf uren tot desen avond ten half ses uren toe, verklarende sij dep'tn gesamentlijk dat zij gedurende haar dag en nagt waacken bevonden hebben dat hij Aldert Lantman was rasende, desperaat van sinnen en geheel buijten sijn verstant in soverre dat hij het vuur van de haartstede over t??? daar sij dep'tn met hem Lantman waren heeft geschopt, de kaars op 't vuur geworpen en de tafel met coffij goed en 't geen daar meerder op was om ver heeft gegoijt, scheurende sijn hair mede met veel furie uijt sijn hooft dat vervolgens sij deposanten tot voorkominge van die en alle andere onheijlen, uijt sijn wilde en sinneloose actien onvermijdelijk te resulteren, genootsaakt sijn geworden hem te binden, vast te houden aan handen en voeten uren agter een zijnde hij Lantman in die miserabele bewaring gelaten en kan worden?

Gevende alle vijf dep'tn gesamentlijk en wel ijder in zijn opsigte voor redenen van wetenschap al't gunt voorsz. is persoonlijk te hebben ondervonden en bijgewoont verders als in den text, presenterende dese (ist noot) nader met eede gestand te doen.

Aldus gedaan ten bijsijn van Jacob Smit en Cornelis Neelen als getuijgen
[w.g.]
Nicolaas Eding, Jan Bramus, Heere van Wousendt, Adriaan van Baal, Jan Jansz Bierdrager
Jacob Smit, C. Neelen, quod testor Blauw notaris

- - - - - - - - -

* Jan Branus, chirurgijn;
geh. (1) 11-11 stadhuis, otr. 27-10-1725 Hoorn (jm Oude Noort/ jd Roo Steen)
Geertruij Schellinger,
geh.(2) 26-7 stadhuis, otr. 11-7-1733 Hoorn (wedr/ wed); NA Schagen [4599/421] 6-10-1741 volmacht Jonas Branus te Hoorn, broeder, inz. verkoop;
Susanna van der Gragt, ovl. na 1741
Kinderen:
  1. (kind, begr. 19-5-1727 gr.k.zuijdzij 544, imp.fl.3:10)
  2. (kind begr. 18-6-1736 koor 56 Gr.kerk, imp.fl.3:10)
  3. (kind begr. 26-10-1736 idem)
  4. (kind begr. 28-10-1738 idem, imp.fl.4)
  5. (Grietje begr. 15-5-1739 idem)
  6. Grietje Jans Branus; geh. 1763 Jan van Berkum, get. Jan Branus

* Adrianus van Baal, get. bij rk doop st. Cyriacus Hoorn 23-11-1734;
otr. ("Arian") 19-2-1735 (jm "ruiter onder de lijfcompagnie van de brigadier Drinborn"/ jd Brouwerijsteeg, afk. Alkmaar, beide won.Hoorn)
Lijntje Bengen

* Jan Jansz Bierdrager, imp.ovl. 25-1-1775 Hoorn fl.3;
geh. (1) 11-6, otr. geref. 27-5-1730 (jm Jeroensteeg/ jd Nieuwendam, beide Hoorn)
Guurtje Claas Groenvelt;
geh.(2) 8-8 stadhuis, otr. 24-7-1751 (wedr. Jeroensteeg/ wed. Schoolsteeg, beide Hoorn, get. Antje Pieters)
Geertje Pieters Berkhout,

==================
OR Hoorn, allerhande schepenakten [4585/75-76] 30-11-1739
Ten versoeke van Marijtje en Antje Alders Sevenhuis, volle moeijen van 's moeders sijde van Allart Lantman, wijncooper alhier sijn tot curateuren over de persoon en goederen van gemelte Allart Lantman, ende mitsdien om desselfs regt in alles waar te nemen, aangesteld ende gecommitteerd Gerrit Dijkterman, Johannes Eding ende Jan Hoek alle susterlingen en dus naastbestaande vrienden van opgem'te Allard Lantman, alle alhier woonachtig, als mede Nicolaas Waardenburg, als voor desen, in huwelijk hebbende gehad Allard Lantman's suster, ende Jan Bent, wijncoopers alhier, omme de wijn en brandewijn negotie van hem Lantman te administreren, alles gedurende desselfs krankzinnigheid, ende dus soo lange hij selve weder in staat sal sijn om sijne saken te konnen administreren, alle welke voorn'de persoonen in judico gecompareerd sijnde hebben ieder in 't sijne vrijwillig voor'? last op sich genomen met belofte onder handtastinge van haar daarontrent in alle getrouwigheid te sullen gedragen.
==================

NAH 2387 / 2-12-1739 (scan nrs. 193 tm 210): boedel inventaris Aldert Lantman

[p.1] Staat en inventaris van den boedel en goederen van Aldert Lantman wijnkoper alhier soo als die bij de rendanten deser inventaris ten sijnen huijsen bevonden sijn.

[p.2] Eerstelijk een huijs en erve staande ende gelegen aan de stadts vestingh, bij Aldert Lantman bewoont met een stal en pakhuijs daar aan vast, belent ten oosten schipper Barent [open gelaten] ende ten westen de Hoedemakers steegh*.

Nogh een wijnkelder staande mede aan de stadts vestingh belent Pieter de Wit ten oosten ende [open gelaten].

Item een wagenhuijs staande mede aan de stadts vestingh.

Item een huijs staande in de Kruijsstraat belent Jan Schaffer* ten zuijden.

Nogh een huijs in de Melknapsteegh.

Item een huijs op de Italiaansche Zeedijk belent ten oosten de Melknapsteegh.

Item een huijs en elff 1/2 morgen lant verhuurt aan Cornelis Cornelisz op Swaagdijk op Sevenhuijs.

[p.3: 195a] Item een stuk graslant tot Oosterswaagdijk, verhuurt aan jonge Jan groot 4 morgen 480 roeden.

Item een stuk graslant gelegen in Swaagh verhuurt aan Cornelis Vegter groot 1 morgen 530 roeden.

Item vier stucken graslant gelegen bij de Swaansmolen verhuurt aan Simon Kroon groot 4 morgen 400 roeden met een wagenhuijs.

Item een thuijn staande op de stadts cingel belent de weduwe Cornelis Schellinger out schepen ten westen, en Claas Breebaart ten oosten.

Lijfrenten ten gemenelants comptoir tot Hoorn

Een lijfrentebrieff ten laste van het gemenelants comptoir tot Hoorn groot duijsent guldens capitaal, ten lijve van Aldert Lantman in dato den 1? Junij 1720
No.7 . . . . f 1000=:=:

[p.4] Een dito ten laste als vooren groot drie hondert guldens ten lijve van Aldert Lantman in dato den 15? October 1719
No. 20 . . . . f 300=:=:

Obligatien ten laste van het gemenelants comptoir tot Hoorn

Een obligatie ten laste van het gemenelants comptoir tot Hoorn groot vijff duijsent cap'l op de naam van Lijsbeth Claas in dato den 15? April 1695
Folio 364 . . . . f 5000=:=:

Een dito ten laste alsvooren groot drie hondert guldens op de naam van IJsbrant Jansz in dato den 1? Junij 1602
Folio 40 . . . . f 300=:=:

Paarten scheeps
1/69 part aan het schip de Jonge Simon
1/69 part aan het schip de Vergulde Hoek

Contante penningen
bevonden aan diverse gelden de somma van [nog te doen]

- - - - - - - - - - aantekeningen

* Hoedemakersteeg is deel (tussen Noorderstraat en Munnickenveld) van huidige Spoorstraat. Het huis moet dus hebben gestaan op de plek wat nu is Noorderstraat 1 en 3 (muziekschool Boedijn).

* Jan Schaffer;
otr. (2) 20-1-1731 Hoorn (wedr. Bremen won. Kruistr/ wed. Holstein won. Gr.Oost), geh. 4-2
Johanna Bulkens
otr. (3) 6-8-1735 Hoorn (wedr. Kruistraat/ jd Iserlohn won. Luiendijk), geh. 21-8
Catrijna Margareta Sassen

==================
OR Hoorn, allerhande schepenakten [4585/76] 21-12-1739
Ten versoeken van Gerrit Dijkterman, Johannes Eding en Jan Hoek, als bij de magistraat deses stads aangestelde curateuren over de persoon en goederen van Aldert Lantman, die kranksinnig is geworden, sijn (dewijle op versoek van de req'ten ende de naaste vrienden van Anna de Roeper, getroude vrouw van gem'te Lantman, op hoop van verbetering van haar levens,  gedrag deselve Anna de Roeper op ordre van de Ed. gr. agtb. Heeren Burgermeesteren deses stads is verplaatst geworden in het verbeterhuis tot Alkmaar) gecommitteerd en aangesteld tot curateurenover de persoon en goederen van meergem'te Anna de Roeper, ten sine? omme deselve goederen concurrenter met de req'ten te administreren, ende dus het interest van voorn'de egteluiden in alles waar te nemen, Cornelis de Roeper en Pieter Boterboer naastbestaande vrienden van Anna de Roeper, alhier woonagtig, welke aangestelde curateuren in judicio gecompareerd sijnde, gemelte curateurschap goedwillig hebben aangenomen, met beloften onder handtastinge van sich daar inne allesins getrouwelijk te sullen kwijten.
==================
NAH 2387 / 24-12-1739 (met bijlage 18-6-1740): boedel inventaris Anna de Roeper

[nog te doen]

==================

NAH 2414 / 27-7-1740: Aldert Lantman neemt verantwoordelijk weer over van zijn zaakwaarnemers

[nog te doen]

==================

NAH 2417 / 20-11-1744: testament Aldert Lantman

[nog te doen]

==================

 NAH 2539 / 20-6-1751: !? rechtzaak tegen A. Lantman (eissers E. Schagen geh. Antje de Roeper en T. Slaij geh. Jacob de Roeper)

[nog te doen en in ORA nazoeken]

==================

NAH 2599 / 1-3-1776: testament Allard Lantman en Anna de Roeper

[nog te doen]


===========================================
opmerkelijk:

NAH 2427 / 22-9 t/m 7-10-1773 [scans 170-178]

Staat en inventaris van den geheele boedel van juffrouw Catharina Scheene, huijsvrouw van de heer Thomas Landman, inwonende ten huijze van de heer Allard Landman, haerlieder vader en behuwde vader (respective) binnen deze stad; gemaakt ende geformeerd ter oorzake dezelve Catharina Scheene, door de ed.gr.agtb. heeren schout, burgermeesteren en schepenen dezer stad, onder curatelen van opgemelde hare man Thomas Landman, de heeren Cornelis Vel, haare behuwde broeder, en Walraven Waardenburgh, beijde mede wonende binnen deze stad, is gesteld geworden, den 21ste september dezes jaars, blijkens hun ed.gr.agtb. oppoinctement, verleend op den requeste ten zelven dage, deswegen aan huned.gr.agt. gepresenteerd, (mij notaris vertoont) zijnde de natemelden goederen bevonden ten huijse voorn. (uijtgezonderd zodanige goederen als tot de winkel van 't onderstaande huijs behoorende en dus in voegen en manieren hier navolgende, als;

Een huijs en grond van dien, staande ende gelegen aan de Westzijde van het Oude Noord, binnen deze stad op de hoek van de Sint Jans Steeg, noordzijde, met een pakhuijs daer achter, en de gereepschappen tot de tabakswinkel daar bij behoorende, als;

[enz.]

Aldus gedaab ende gepasseerd, mitsgaders deze voltrokken in Hoorn dezen 7de october 1773 ter presentie van Andries Meijer en Klaas Pascha als verzogte getuijgen, zijnde begonnen opgetekent te worden den 22ste september dezes jaars.

[w.g.] Thomas Lantman, Cornelis Vel, Walraven Waardenburgh, Andries Meijer, Klaas Pascha
Mij present J.v.Beek not.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten