woensdag 24 oktober 2018

Notarieel Archief Breda 1726-1727 ~ rgt. Drimborn ~ transcripties

NA Breda 645 [307] 14-12-1726

Compareerde [...] Pieter Lonsen ruijter onder de compagnie van de hr. ritmeester Adriaen van Son, onder het regiment van de hr baron Drimborn ten diensten deser vereenighde Nederlanden, de welcken ter requisitie van den wel opgem. hr ritmeester, onder presentatie van eede des noots sijnde ten allen tijden te presteren, heeft verclaert waer achtigh, en hem noch seer wel indaghtigh te sijn, dat nu onlanghs, en eenige dagen voor dat de tijdinge was gecomen, dat men de compaghnie moesten augementeeren, en recruteeren, dat hij hem comparant en deposant, staende als ruijter op schilwaght, ontrent de waterpoort, is gecomen seecker persoon, wiens naem en persoon hem onbekent was, vragende op gebroocke hooghduijts, een pijp, en taback, met bijvoeginge off hij comparant een kan bier met hem wilde gaen drincken, dat hij comparant refuseerde om met hem te gaen drincken [p.2] onder andere discoursen den selven persoon aen hem comparant seijde, dat hij wel wilde als heere kneght gaen dienen binnen dese stadt, en hij comparant aen deselven daer op vraeghden, als hij doch wilde gaen dienen, waer dat sijn linnen en kleeren waeren, want dat hij soo slordigh daer uijt sagh, vermits sijn linnen soo swart sagh en de luijsen daer overliepen. Dat hij comparant op alle die discoursen eijndelijck gevraeght heeft, aen den selven persoon, off het niet beter en was als ruijter dienst te nemen, en bedaght heeft hem aen den requirant sijnen hr. ritmeester te presenteren, en hoe wel hij comparant wel sagh, uijt alle de omstandigheden, woorden en minen [(gelaats-)uitdrukingen] van de voorn. persoon, dat de selve niet van al te veel verstandt begaeft was, dat vervolgens de comparant van de waght aff komende met die persoon is gegaen naer de heere requirant, bekent maeckende dat die persoon welsoude willen als ruijter dienst nemen, dat den requirant die persoon gesien en ondervraeght hebbende, eijndel[ijk] met den selven persoon is in onderhandelinge geraeckt, en de verdragen, dat hij heer requirant, den selven als ruijter onder sijne compagnie soude aennemen, mits [p.3] dat de selven, aen den hr. requirant soude geven vijff en twintigh rixdaelders waer op hij comparant, den selven persoon genaemt Hendrick bij provisie in sijn quartier heeft genomen en eenige dagen de kost heeft gegeven, en geduerende die tijt, oock eens op een los paert voor plaijsier onder andere paerden, en ruijters van de compagnie heeft laeten rijden;
Wijders verclaert den comparant dat den voorn. Hendrick daer nae aengenomen, en belooft hebbende noch twee a drie persoonen te sullen gaen haelen die als ruijters oockdienst soude nemen, ten dien eijnde nae buijten is vertrocken, doch sonder persoon, off ruijters wederom is gecomen, en verclaert hij comparant oock wel te weten dat de selven aen de hr. ritmeester, off requirant in desen, de boven gemelte 25 rixdaelders niet en heeft gegeven, en en den selven persoon noijt als ruijter onder de compaghnie heeft gedient;

[doorgehaald:]
Wijders verclaert hij comparant dat hij op eer gisteren sijnde geweest den 12 deser maend december is ontbooden geworden, bij den ed. gestrengen hr. Saris van de Gronden, majoor van [p.4] het voorn. regiment, en dat gemelte hr. majoor aen hem comparant gevraegt hebbende, opwat dagh de voorgem. persoon bij sijne ritmeester hadde gepresenteert en gebraght, en bij hem geantwoort sijnde, dat hij dien tijt niet precies conde seggen, en wijders aen hem gevraeght sijnde door de hr. majoor, waer die persoon dan bij hem was gecomen, heeft hij comparant geantwoort, dat hij bij hem op schiltwaght staende was gecomen, ontrent den oli moolen aen de waterpoort, en schoon hij wel conde bemercken, dat den voorn. persoon het niet al te vast en hadde, ofte eenighsints bewaeijt was, hij den selven eghter bij den voorn. sijne hr. ritmeester heeft gebraght, edoch aldaer ontmoet, en bejegent is, soo en gelijck hier boven is verclaert, met bijvoeginge dat hij sedert dien de voorn. persoon noch eenige tijt de kost heeft gegeven, en dat op dien alles, den bovengem. hr. majoor van de Gronden, daer op heeft geseyt en geantwoort, daer en wort u [p.6] niet nae gevraeght. [einde doorgehaalde tekst]

Aldus gedaen en gepasseert binnen Breda desen 14. december 1726 ter presentie van Andries Luijders, en Johannes Goosens als getuijgen hier toe versogt.

[w.g.]
dit is het hant merck van Peter Lonsen verclaert niet te konnen schrijven
,, Andries Luijters ,,
Johannis Goos
Quod attestor C. Deutecum notaris

===

NA Breda 646 [11] 3-1-1727

Compareerden voor mij Pieter van Deutecum openbaer notaris bij de Ed. Mog. Raede van Brabant in s' Hage geadmitteert tot Breda residerende en de getuijgen naegenoemt, de hn. Willem Pleijvoet cornet, Jan van Spangen waghtmeester, Frederick Gruijter quartiermeester, Gerit Lakens en Dirck Zeman corporael

Alle militerende onder de compagnie van de hr. ritmeester van Son, in het regiment van de hr. collonel baron van Drimborn, de welcke ter requisitie van gem. hr. ritmeester van Son, onder presentatie van eede, des noots, en bereijdt sijnde ten allen tijde te presteeren, hebben verclaert getuijght en gedeponeert waeragtigh en haer deponenten volcomen Remelijck? te wesen,
dat Jan Gallee ruijter in de compagnie van de voorn. heer requirant, verscheijdene reijsen t' sedert de maendt october 1726 laest leeden sijn paspoort heeft versoght gehadt, om sijn fortuijn elders te willen gaen poucheeren (*). Eijndigende de deponenten hier mede haere verclaringh, aldus ge... [p.2] gedeponeert binnen Breda dese derde Januarij 1727 ter presentie van Andries Luijter en Johannes Goos als getuijgen hiertoe versoght.
[w.g. W Plevoet / I.V.S.W / ]

(* en verclaren de deponenten noch wijders, dat den voorn. Jan Galee altijt sijn gelt heeft gehadt nevens de andere ruijters van de voors.compagnie, en vervolgens noijt aen de deponenten geklaeght heeft gehadt over eenige de minste wan?betalingh // w.g. J.V.S. / W Plevoett / Geredt Laekens / Frederyk Gruiter / D. Zeeman)

===

NA Breda  646 [13] 3-1-1727

Compareerden voor mij Pieter van Deutecum openbaer notaris bij de Ed. Mog. Raede van Brabant in s' Hage geadmitteert tot Breda residerende en de getuijgen naegenoemt, de hn. Willem Pleijvoet cornet, Jan van Spangen waghtmeester, Frederick Gruijter quartiermeester, Gerit Lakens en Dirck Zeman corporael

Alle militerende onder de compagnie van de hr. ritmeester van Son, onder het regiment van de hr. collonel baron van Drimborn, de welcke ter requisitie van gem. hr. ritmeester van Son, onder presentatie van eede, des noots, en bereijdt sijnde ten allen tijde te presteeren, hebben getuijght waeragtigh en haer deponenten volcomen bemelijck? te wesen,
dat sekere Hendrick Jeute geboortigh van Heghtelt? in de landen van Luijck (soo de deponenten onderright sijn) en waer ..er tusschen de requirant ende den hr. van den Gronde majoor van het voors. regiment tegenwoordigh dispuijt is ontstaen, noijt als ruijter onder de compagnie van de requirant is aangegeven, te boeck gestelt, eenigh ruijters montuere ontfangen, off als ruijter dienst gedaen heeft.
Eijndelijck verclaren sij deponenten, onder presentatie van eede als voor, dat de compagnie van de hr. requirant, selfs buijten den voorn. Hendrick Jeute compleet in manschap is geweest, voor de onlangs geordonneede [p.2] augementatie, off nieuwe wervinge.

Aldus gedaen en gedisponeert ... Breda desen derden Januarij 1727 ter presentie van Andries Luijter en Johannes Goos als getuijge hier toe versoght [w.g. enz.]

===

NA Breda 646 [15] 3-1-1727

[...] dat de waghtmeester Henneman op den 16 December des voor leden jaer 1726, aen haer deponenten uijt den naem van de heer Saris van de Gronde majoor van het voors. regiment, uijt gronde de ordres, als daer uijt de naem als voor aen ons deponenten en de verdere waghtmeesters van het regiment aengeseyt heeft dat sij deponenten soude hebben copijen te schrijven uijt de resolutie bij de Ed. Mog. Heeren Raedt van State der Vereenighde Nederlanden genomen op den 6. Decemb. 1726 en dat den [p.2] voorn. waghtmeester Henneman ter dier tijt tegelijck aen ons deponenten en de verdere wagtmeesters heeft overhandight, een tweede off andere resolutie bij haer Hoogh Mog. de Heeren Staten Generale der Vereenigde Nederlanden genomen, en gearresteert op den 25. Novemb. des voorleeden jaere 1726.
Eijndigende de deponenten hier mede haere verclaringh, aldus gedaen en gedeponeert binnen Breda dese derde Januarij 1727 [enz.]

===

NA Breda 646 [41] 23-1-1727

[...] Frederick Gruijter quartiermeester, en Dirck Zeman corporael alle militerende onder de compagnie van de hr. ritmeester van Son, in het regiment van de hr. collonel baron van Drijmborn, de welke ter requisitie van gem. heer ritmeester van Son onder presentie [...],
dat Jan Galle ruijter in de compagnie van de voorn. hr. requirant verschijdene reijsen t'sedert de maendt octob. 1726 laest leeden, sijn papspoort van den voorn. heer ritmeester in onse presentie versoght heeft [p.2] om sijn fortuijn elders te willen gaen poucheeren.
En verclaerde de deponenten nog wijders dat de voorn. Galle altijt sijn gelt heeft gehadt nevens de andere ruijters van de voorn. compagnie, en vervolgens noijt aen de deponenten geklaeght heeft gehadt over eenige de minste wan betalingh.
Eijndigende de [...enz.]

===

NA Breda 660 [22] 12-2-1727

Compareerde [...] de heer Adriaan van Son ritmeester in het regiment cavallerije van den wel ed. geb. heere baron van Drimborn, dewelke verclaarde bij en mitsdesen sigh te stellen appellant van alsulke vonnisse als op den elffden deser maand februarij 1727 bij den ed. gestrenge krijgsrade deses garnisoens, in de sake van den heere comparant gearresteerde & rescribent ter eenre, ende den heere majoor Saris van der Gronden arrestant & accusant ter andere sijde is gewesen, ten nadele van den heere comparant, ende ten voordele van den voorn. heere majoor van der Gronden, belovende hij heere comparant deselve provocatie binnen behoorlijken tijt te sullen prosequeren ende vervolgen daarende soo des behooren sal, aldus gedaan verleden ende [p.2] gepasseert alhier binnen Breda op huijden den twaalfden februarij 1727 ter presentie van Andries Luders & Johannis Goos inwoonders alhier als getuigen hiertoe versogt.
[w.g.] A. van Son [enz.]

Geen opmerkingen:

Een reactie posten