maandag 29 oktober 2018

Ignatius Ott(o): ruiter en wijnkopersknecht in 1739

Gevonden op zaterdag 27 oktober 2018:
Notarieel Archief Hoorn 2515 Gerrit Groen- 5-11-1739 [scan 275-278]
(zie hieronder belangrijkste fragment in vette letters // NB diverse andere aktes die met deze zaak te maken hebben zullen nog worden toegevoegd; daarin wordt echter Ignatius niet genoemd // Ik zal nog in Hoorn in Oud-recht archief zoeken, wellicht daarin nog meer // uitleg termen: requirante = zij die getuigen verzocht heeft verklaringen af te leggen; deposante = zij die getuigenverklaring aflegt)

Desen 5. November 1739 compareerden voor mij Gerrit Groen, openbaer notaris bij den edele hove van Holland geadmitteert binnen Hoorn residerende, ende de nabeschreven getuijgen

Maritje Carels, huijsvrouw van Jan van der Paden*, ende Grietje Pieters, weduwe beijde burgeressen binnen dese stad, dewelke ter requisitie van Anna de Roeper, huijsvrouw van Aldert Landman*, wijnkoper binnen dese stad, voor de opregte waarheijt hebben getuijgt ende verklaart, 't gunt volgt.

eerstelijk de eerste deposante, dat sij op den 16 october 1739, sijnde de eerste dagh nae dat door tusschenspreken vande heren Mr. Cornelis Kaiser, Johannes de Roodt, en Cornelis de Roeper, Aldert Landman ende requirante waren verdragen omme de samenwoning als man en vrouw wederom te hervatten is gekomen ten huijse vande req'te omme haar als night te besoeken, wanneer Aldert Landman haar deposante met veel impertinentie heeft afgewesen, haar aanseggende dat sij daar aan huijs niet te stellen had, en dat sij aanstonts konde vertrekken, voegende daar bij, dit seg en doen ik u, omdat gij mijn vrouw, wanneer sij van mij weggegaan was, opgehouden, en huijsvesting gegeven hebt, dat sij deposante dit sijn seggen hebbende wederlegt, is sulx diestijts van die uijtwerking [p.2] geweest, dat hij Landman heeft toegestaan om ten sijnen huijse te mogen blijven eeten.

dat eenige dagen daarnae de deposante wederom ten voors. huijse gekomen sijnde, om twee kopjes boter voorde req'te te brengen, deselve Aldert Landman haar seer nors sarrende en onbehoorlijk heeft bejegent, dat hij de requirante met diergelijke en andere quade bejegeningen niet spaarde, en wel soo groffelijk, dat sij deposante sulx niet langer kunnende aanhooren, van daar is gegaan, seggende het is mij niet mogelijk sulke dingen aan te hooren, en daarom sal ik liever gaan.

en verklaarde de tweede dep'te dat sij 't gunt bij de eerste deposante is verklaart geworden, als mede te hebben gehoort en bijgewoont;

en wijders dat op de tweede dagh na voors. vereeniging voornoemde Aldert Landman de req'te de sleutel van de kas daar haar goet in lagh beneffens de huwelijkse voorwaarden heeft afgeeijst daartoe gebruijkende veel quade bejegeningen;

dat al verder eenige korte tijt daarnae op een sekere avond deselve Landman met schelden en vloeken tegens sijn vrouw sodanigh een tumult en geraas in huijs heeft aangeregt, dat de buuren voorde deur quamen.

Verder verklaart sij deposante seer wel te weten [p.3] dat hij Landman, 't gelt inde huijshoudinge benoodigt uijtgeeft tot het allergerinste ja tot een duijt mostaart toe, omdat de req'te geen directie, of eenig bewint inde huijshoudinge heeft, dat hij selfs de deur van de trap somwijlen toe heeft geslooten, om de req'te het naboven gaan te beletten, omme nae haar linnen op solder en andere goederen te kunnen sien, en dat wanneer 't gebeurde dat gem'te deur eens openstonde, en de vrouw ten eijnde voors. nae boven was gegaan, hij inmiddels op de vesten ging wandelen, om te sien, of de vrouw ook uijt een venster keek, of met ijmand sprak;

dat hij Landman om de req'te 't uijtgaan te beletten haar klederen en cleijnodien tot lijffciraad dienende opgesloten houdt, ten welken eijnde hij de sleutels van alles onder sigh is hebbende;

dat al verder de requirante [Anna de Roeper] geen verkoop van eenige winkelwaren, selfs hoe gering magh doen, maar dat sulx geschiet of door hem [Aldert] Landman selfs, of hij uijtgaande, sulx door hem aanbevolen word aan de knegt genaamt Ignatius Otto, ruijter onder de compagnie van de ritmeester van Dorp*, [p.4] die dan in dien tijt van alles den ontfangst heeft, en dat sij deposante dikwils gehoort heeft, dat gemelte Landman sullende uijtgaan tegen opgemelte kneght in praesentie van de req'te heeft gesegt,

<< ik stel u tot meester en opsighter van alles wat in de huijshouding omgaat; >>

dat de deposante [Grietje Pieters] gehoort heeft, dat die knegt [Ignatius Bernard Ott] daarop tegens de req'te heeft gesegt,

<< vrouw dat sijn goede duytse woorden, hoort gij die wel, >>

waarop de requirante antwoorde,

<< jae ik hoor 't wel, soo sal ik u als een verklicker moeten aanmerken, >>

en dat de knegt de req'te wederom heeft beantwoord, seggende,

<< vrouw dat is op die manier geen leven voor u; >>


door alle welke behandeling de req'te geen de minste mainiance van penningen heeft, en als opgesloten word gehouden, jae minder als een jong kind ten dien opsigte word getracteert, 't welk oorsaak geeft, dat als req'te sig daarover aan haar man voornt. beklaagt, hij daarentegen met afgrijselijk vloeken en schelden tegen de req'te uijtvaart, welke manier van leven en handelwijse van een man tegens sijn vrouw voor haar deposante [p.5] die anders seer genegen is, omme onder de goedeluijden een stuijver gelt, en de kost te verdienen, met geen goede ooren ofte oogen langer heeft kunnen worden aangehoort, ofte aangesien, waaromme sij dep'te aan hem Landman te meermalen opentlijk heeft verklaart, sigh in sodanige huijshouding niet langer te kunnen ophouden, maar dat sij liever haar dienst wilde quiteren, gelijk sij op gisteren avont ook gedaan heeft, en met veel stribbeling en korting van haar ordinaris loon door hem Landman is voldaan geworden;

laatstelijk verklaarde de dep'te noijt te hebben gemerkt, gesien ofte gehoort, dat de req'te eenige de minste reden heeft gegeven ofte oorsaak is geweest tot alle desen, en meer andere in vroeger tijden tot veel erger quade behandelingen en mishandelingen door de req'te man haar aangedaan, ter contrarie, dat sij sig altoos als een ordentelijke huijsvrouw heeft gedragen.

Gevende sij deposanten voor redenen van wetenschap, ijder hun gedeposeerde in eijgen persoon te hebben gehoort, gesien, en [p.6] bijgewoont, en de laatste deposante nu twee en dertigh dagen, als werkster van smorgens tot savonts ten huijse voors. haar dienst heeft gedaan, en verder als in den text, bereijt sijnde desen (is't nood) nader te bevestigen.

Gedaan ten goeder trouwen int bijsijn van Jan van Righter en Hendrik van Zanten beijde alhier als getuijgen.

[w.g.]

Maritje Karels
dit merk stelde Grietje Pieters
Jan van Rigter
dit merk stelde Hendrik van Zanten
G. Groen, notaris

======================================

*Noot (1) zie ook zaak Maritje Sloos 1745: JvdP "neef" van Neeltje Beschier-Hendriks

Jan (Sijbrands?) van der Paden; NAH 2409/ 29-9-1734 volm. MC tijdens zijn uitlandigheid; VOC (JSP ? konstabelsmaat 1-1-1731 t/m 11-10-1733?); konstabel 16-10-1734 t/m 11-6-1738; idem 17-2-1739 t/m 5-8-1744; idem 9-12-1744 tot ovl. 3-5-1745 op Kaap de Goede Hoop (begunstigde Marijtje Carels);
otr. 21-11-1733 geref. Hoorn (jonge man Kleine Oost/ jonge dochter Kruijstraat), geh. 6-12
Marijtje Carels (van Osnabrugge), ged. 3-12-1710 rf Hrn, d.v. Karel van Osenbrugge (geh. 1709 H) en Marijtje Pot (NB1 Jan van der Pade wordt ook genoemd in stukken mbt Maritje Sloos 1745/ NB2 een andere Jan vd Pade jm Alkmaar tr. 1735 Gijsbertje Schouten)

*Noot (2) Over familie Landman-Roeper en connecties met fam. Ott, zie hier.

Oprechte Haerlemsche courant, 18-3-1738
*Noot (3) Ritmeester Frederik Carel van Dorp was in 1738 commandant geworden van de Lijfcompagnie van Brigadier Baron van Drymborn (Drimborn). Ignatius was vermoedelijk ruiter in deze lijfcompagie vanaf ten laatste 1727 (doch vermoedelijk al eerder) t/m 1738. Deze compagnie lijkt achtereenvolgens gelegerd te zijn geweest in de volgende garnizoensplaatsen (voor zover tot nu toe bekend): [!lijst nog in bewerking!]
  • Den Bosch: 1715 - 1716 (DTB sporen nov. 1714 - aug. 1715: huwelijken te Geertruidenberg, maar garnizoen was Den Bosch)
  • Bergen op Zoom: 1716 - 1719 (DTB sporen aug. 1716 - jul. 1718)
  • vermoedelijk Arnhem (of Kampen?): 1719 - 1721
  • Deventer: 1721 - 1725 (DTB sporen sep. 1722 - nov. 1723)
  • Breda: 1725 - 1728 (DTB/NA sporen jan. 1727)
  • Venlo: 1728-1731 (DTB sporen mei 1729 - apr. 1731)
  • Hoorn: vanaf 1730 (DTB/NA sporen v.a. apr. 1732)

woensdag 24 oktober 2018

Verplaatsingen compagnies van Eck en Drimborn


Garnizoensplaatsen regiment Drimborn, vanaf 1716 of 1719 gefuseerd met regiment Van Eck
Toegevoegd 31-7-2019 (zie ook tabel onder): Tot nu toe ging ik ervan uit dat àls Ignatius Ott vóór 1720 al ruiter was in het Staatse Leger, hij wel verbonden moest zijn aan het regiment Drimborn, dat sinds 1704 bestaat. Dit regiment is echter in 1716 of 1719 gefuseerd met het regiment van kolonel Johan Carel van Eck, waardoor het goed mogelijk is dat hij (of zijn vader?) daaraan verbonden was voordat Drimborn kolonel werd van het samengengestelde regiment. Daarom zal ik nu ook rekening houden met aanwezigheid in de garnizoensplaatsen waar het regiment van Eck zich bevond tussen 1715 en 1719, namelijk Bergen (Mons), Namen (Namur), Maastricht, Breda en Arnhem. Zie kaart:


NB In maart 1715 bevond tenminste een deel van rgt. Drimborn zich in Catalonie en Spanje (14-3-1715 NA Asd [4231/236] mbt soldij)

Dragonders, husaren en andere cavaleristen (1787-1790) - anonieme tekening, collectie Rijksmuseum Amsterdam

Tot welke compagnie(s) behoorde Ignatius Bernard Ott?

Wie was wanneer waar? (voor zover bekend op basis van gevonden huwelijken, dopen en Notarieel /// NB voorbehoud voor de dopen, omdat de vader elders kan zijn geweest) Deze lijst probeer ik nog verder aan te vullen.

Ignatius B. Ott === Breda (jan '27) / Venlo (mei '29) / Hoorn (apr '32)
Adam Kaldenbach === Breda (okt '26 + mrt '28) / Hoorn okt-nov '29) / Grave (aug. '31)
Thomas Horst === Deventer (mei 1723)

Lijfcompagnie Drimborn === Deventer (oct '22 - nov '23) / Venlo (jan '30 - apr '31) / Hoorn (mei '32)
Comp. vd. Gronden === Grave (jun '28)
Comp. Westrenen === Deventer (nov '23) / Venlo (jan '30)
Comp. van Son === Zutphen (okt '24) / Breda (jan '27) / Hoorn (nov '29 - okt '32) / Grave (apr '33)
Comp. Dieudonné === Zutphen (dec '23) / Breda (jan '28) / Venlo (feb-jun '29)
Comp. Matij === Hoorn (jun '29 - dec '30) / Grave (jan '35)
Comp. Kessler === Venlo (feb '30 - apr '31) 
Comp. Rademaker === Deventer (apr '25)

Van Compagnies la Vigne ('26) en Larcher van Keenenburg* (v/a '29) nog niets gevonden [* Verklaring van de schepenen ten behoeve van Cosmas Sebastianus de Vergara aangaande zijn ziekte, 2-12-1729 Heeze, Leende en Zesgehuchten bij Geldrop (inv.nr. 1660, akte 123)].

1715 's Hertogenbosch
1716 Bergen op Zoom
1719 Kampen, Arnhem
1721 Deventer, Zutphen
1725 Breda (doop Franciscus 13-1-1727)
1728 Venlo, Grave (doop Matthias 15-5-1729)
1729 Ieperen
1730 Venlo, Noord-Holland
1731 Grave, Noord-Holland (doop Hoorn Ignatius 1-4-1732; Anna Maria 3-11-1734)
1735 Noord-Holland, Nijmegen
1737 Groningen, Hoorn, Alkmaar (doop Joannes 4-12-1738)
1741 Alkmaar, Hoorn, Groningen

Toegevoegd 31-7-2019 garnizoensplaatsen regt. Karel (J.C.) van Eck (1715-1719):
1715-1716 Bergen (Mons)
1716-1717 Maastricht
1716-1717 Namen (Namur)
1717-1719 Breda
1719 Arnhem (verder als Drimborn)

NB
1672-1678    Hollandse oorlog
1688-1697    Negenjarige oorlog
1702-1713    Spaanse successie-oorlog
1740-1748    Oostenrijkse successie-oorlog

Notarieel Archief Breda 1726-1727 ~ rgt. Drimborn ~ transcripties

NA Breda 645 [307] 14-12-1726

Compareerde [...] Pieter Lonsen ruijter onder de compagnie van de hr. ritmeester Adriaen van Son, onder het regiment van de hr baron Drimborn ten diensten deser vereenighde Nederlanden, de welcken ter requisitie van den wel opgem. hr ritmeester, onder presentatie van eede des noots sijnde ten allen tijden te presteren, heeft verclaert waer achtigh, en hem noch seer wel indaghtigh te sijn, dat nu onlanghs, en eenige dagen voor dat de tijdinge was gecomen, dat men de compaghnie moesten augementeeren, en recruteeren, dat hij hem comparant en deposant, staende als ruijter op schilwaght, ontrent de waterpoort, is gecomen seecker persoon, wiens naem en persoon hem onbekent was, vragende op gebroocke hooghduijts, een pijp, en taback, met bijvoeginge off hij comparant een kan bier met hem wilde gaen drincken, dat hij comparant refuseerde om met hem te gaen drincken [p.2] onder andere discoursen den selven persoon aen hem comparant seijde, dat hij wel wilde als heere kneght gaen dienen binnen dese stadt, en hij comparant aen deselven daer op vraeghden, als hij doch wilde gaen dienen, waer dat sijn linnen en kleeren waeren, want dat hij soo slordigh daer uijt sagh, vermits sijn linnen soo swart sagh en de luijsen daer overliepen. Dat hij comparant op alle die discoursen eijndelijck gevraeght heeft, aen den selven persoon, off het niet beter en was als ruijter dienst te nemen, en bedaght heeft hem aen den requirant sijnen hr. ritmeester te presenteren, en hoe wel hij comparant wel sagh, uijt alle de omstandigheden, woorden en minen [(gelaats-)uitdrukingen] van de voorn. persoon, dat de selve niet van al te veel verstandt begaeft was, dat vervolgens de comparant van de waght aff komende met die persoon is gegaen naer de heere requirant, bekent maeckende dat die persoon welsoude willen als ruijter dienst nemen, dat den requirant die persoon gesien en ondervraeght hebbende, eijndel[ijk] met den selven persoon is in onderhandelinge geraeckt, en de verdragen, dat hij heer requirant, den selven als ruijter onder sijne compagnie soude aennemen, mits [p.3] dat de selven, aen den hr. requirant soude geven vijff en twintigh rixdaelders waer op hij comparant, den selven persoon genaemt Hendrick bij provisie in sijn quartier heeft genomen en eenige dagen de kost heeft gegeven, en geduerende die tijt, oock eens op een los paert voor plaijsier onder andere paerden, en ruijters van de compagnie heeft laeten rijden;
Wijders verclaert den comparant dat den voorn. Hendrick daer nae aengenomen, en belooft hebbende noch twee a drie persoonen te sullen gaen haelen die als ruijters oockdienst soude nemen, ten dien eijnde nae buijten is vertrocken, doch sonder persoon, off ruijters wederom is gecomen, en verclaert hij comparant oock wel te weten dat de selven aen de hr. ritmeester, off requirant in desen, de boven gemelte 25 rixdaelders niet en heeft gegeven, en en den selven persoon noijt als ruijter onder de compaghnie heeft gedient;

[doorgehaald:]
Wijders verclaert hij comparant dat hij op eer gisteren sijnde geweest den 12 deser maend december is ontbooden geworden, bij den ed. gestrengen hr. Saris van de Gronden, majoor van [p.4] het voorn. regiment, en dat gemelte hr. majoor aen hem comparant gevraegt hebbende, opwat dagh de voorgem. persoon bij sijne ritmeester hadde gepresenteert en gebraght, en bij hem geantwoort sijnde, dat hij dien tijt niet precies conde seggen, en wijders aen hem gevraeght sijnde door de hr. majoor, waer die persoon dan bij hem was gecomen, heeft hij comparant geantwoort, dat hij bij hem op schiltwaght staende was gecomen, ontrent den oli moolen aen de waterpoort, en schoon hij wel conde bemercken, dat den voorn. persoon het niet al te vast en hadde, ofte eenighsints bewaeijt was, hij den selven eghter bij den voorn. sijne hr. ritmeester heeft gebraght, edoch aldaer ontmoet, en bejegent is, soo en gelijck hier boven is verclaert, met bijvoeginge dat hij sedert dien de voorn. persoon noch eenige tijt de kost heeft gegeven, en dat op dien alles, den bovengem. hr. majoor van de Gronden, daer op heeft geseyt en geantwoort, daer en wort u [p.6] niet nae gevraeght. [einde doorgehaalde tekst]

Aldus gedaen en gepasseert binnen Breda desen 14. december 1726 ter presentie van Andries Luijders, en Johannes Goosens als getuijgen hier toe versogt.

[w.g.]
dit is het hant merck van Peter Lonsen verclaert niet te konnen schrijven
,, Andries Luijters ,,
Johannis Goos
Quod attestor C. Deutecum notaris

===

NA Breda 646 [11] 3-1-1727

Compareerden voor mij Pieter van Deutecum openbaer notaris bij de Ed. Mog. Raede van Brabant in s' Hage geadmitteert tot Breda residerende en de getuijgen naegenoemt, de hn. Willem Pleijvoet cornet, Jan van Spangen waghtmeester, Frederick Gruijter quartiermeester, Gerit Lakens en Dirck Zeman corporael

Alle militerende onder de compagnie van de hr. ritmeester van Son, in het regiment van de hr. collonel baron van Drimborn, de welcke ter requisitie van gem. hr. ritmeester van Son, onder presentatie van eede, des noots, en bereijdt sijnde ten allen tijde te presteeren, hebben verclaert getuijght en gedeponeert waeragtigh en haer deponenten volcomen Remelijck? te wesen,
dat Jan Gallee ruijter in de compagnie van de voorn. heer requirant, verscheijdene reijsen t' sedert de maendt october 1726 laest leeden sijn paspoort heeft versoght gehadt, om sijn fortuijn elders te willen gaen poucheeren (*). Eijndigende de deponenten hier mede haere verclaringh, aldus ge... [p.2] gedeponeert binnen Breda dese derde Januarij 1727 ter presentie van Andries Luijter en Johannes Goos als getuijgen hiertoe versoght.
[w.g. W Plevoet / I.V.S.W / ]

(* en verclaren de deponenten noch wijders, dat den voorn. Jan Galee altijt sijn gelt heeft gehadt nevens de andere ruijters van de voors.compagnie, en vervolgens noijt aen de deponenten geklaeght heeft gehadt over eenige de minste wan?betalingh // w.g. J.V.S. / W Plevoett / Geredt Laekens / Frederyk Gruiter / D. Zeeman)

===

NA Breda  646 [13] 3-1-1727

Compareerden voor mij Pieter van Deutecum openbaer notaris bij de Ed. Mog. Raede van Brabant in s' Hage geadmitteert tot Breda residerende en de getuijgen naegenoemt, de hn. Willem Pleijvoet cornet, Jan van Spangen waghtmeester, Frederick Gruijter quartiermeester, Gerit Lakens en Dirck Zeman corporael

Alle militerende onder de compagnie van de hr. ritmeester van Son, onder het regiment van de hr. collonel baron van Drimborn, de welcke ter requisitie van gem. hr. ritmeester van Son, onder presentatie van eede, des noots, en bereijdt sijnde ten allen tijde te presteeren, hebben getuijght waeragtigh en haer deponenten volcomen bemelijck? te wesen,
dat sekere Hendrick Jeute geboortigh van Heghtelt? in de landen van Luijck (soo de deponenten onderright sijn) en waer ..er tusschen de requirant ende den hr. van den Gronde majoor van het voors. regiment tegenwoordigh dispuijt is ontstaen, noijt als ruijter onder de compagnie van de requirant is aangegeven, te boeck gestelt, eenigh ruijters montuere ontfangen, off als ruijter dienst gedaen heeft.
Eijndelijck verclaren sij deponenten, onder presentatie van eede als voor, dat de compagnie van de hr. requirant, selfs buijten den voorn. Hendrick Jeute compleet in manschap is geweest, voor de onlangs geordonneede [p.2] augementatie, off nieuwe wervinge.

Aldus gedaen en gedisponeert ... Breda desen derden Januarij 1727 ter presentie van Andries Luijter en Johannes Goos als getuijge hier toe versoght [w.g. enz.]

===

NA Breda 646 [15] 3-1-1727

[...] dat de waghtmeester Henneman op den 16 December des voor leden jaer 1726, aen haer deponenten uijt den naem van de heer Saris van de Gronde majoor van het voors. regiment, uijt gronde de ordres, als daer uijt de naem als voor aen ons deponenten en de verdere waghtmeesters van het regiment aengeseyt heeft dat sij deponenten soude hebben copijen te schrijven uijt de resolutie bij de Ed. Mog. Heeren Raedt van State der Vereenighde Nederlanden genomen op den 6. Decemb. 1726 en dat den [p.2] voorn. waghtmeester Henneman ter dier tijt tegelijck aen ons deponenten en de verdere wagtmeesters heeft overhandight, een tweede off andere resolutie bij haer Hoogh Mog. de Heeren Staten Generale der Vereenigde Nederlanden genomen, en gearresteert op den 25. Novemb. des voorleeden jaere 1726.
Eijndigende de deponenten hier mede haere verclaringh, aldus gedaen en gedeponeert binnen Breda dese derde Januarij 1727 [enz.]

===

NA Breda 646 [41] 23-1-1727

[...] Frederick Gruijter quartiermeester, en Dirck Zeman corporael alle militerende onder de compagnie van de hr. ritmeester van Son, in het regiment van de hr. collonel baron van Drijmborn, de welke ter requisitie van gem. heer ritmeester van Son onder presentie [...],
dat Jan Galle ruijter in de compagnie van de voorn. hr. requirant verschijdene reijsen t'sedert de maendt octob. 1726 laest leeden, sijn papspoort van den voorn. heer ritmeester in onse presentie versoght heeft [p.2] om sijn fortuijn elders te willen gaen poucheeren.
En verclaerde de deponenten nog wijders dat de voorn. Galle altijt sijn gelt heeft gehadt nevens de andere ruijters van de voorn. compagnie, en vervolgens noijt aen de deponenten geklaeght heeft gehadt over eenige de minste wan betalingh.
Eijndigende de [...enz.]

===

NA Breda 660 [22] 12-2-1727

Compareerde [...] de heer Adriaan van Son ritmeester in het regiment cavallerije van den wel ed. geb. heere baron van Drimborn, dewelke verclaarde bij en mitsdesen sigh te stellen appellant van alsulke vonnisse als op den elffden deser maand februarij 1727 bij den ed. gestrenge krijgsrade deses garnisoens, in de sake van den heere comparant gearresteerde & rescribent ter eenre, ende den heere majoor Saris van der Gronden arrestant & accusant ter andere sijde is gewesen, ten nadele van den heere comparant, ende ten voordele van den voorn. heere majoor van der Gronden, belovende hij heere comparant deselve provocatie binnen behoorlijken tijt te sullen prosequeren ende vervolgen daarende soo des behooren sal, aldus gedaan verleden ende [p.2] gepasseert alhier binnen Breda op huijden den twaalfden februarij 1727 ter presentie van Andries Luders & Johannis Goos inwoonders alhier als getuigen hiertoe versogt.
[w.g.] A. van Son [enz.]

maandag 22 oktober 2018

Cavalerie compagnies onder Drymborn

=== nog in bewerking ===in rood de hoogstwaarschijnlijke compagnie van I.B. Ott

een verplaatsing in 1725 uit Zutphen en Deventer naar Breda / NB een esquadron kan bestaan uit 2 of meer compagien
verplaatsingen in 1735 uit het Noorderkwartier naar Nijmegen en uit Grave naar het Noorderkwartier

================= bij de door mij toegevoegde garnizoensplaatsen (tussen [haken], reken ik een jaar van zomer tot zomer, d.w.z. 1726 is zomer 1726 tot zomer 1727. Zie resolutien v.a. p. 175.

NB in 1717 was er een grote reorganisatie van de cavalerie waarbij veel compagnies werden herschikt en samengevoegd.

Regiment Drimborn
(1e) Officiersboekje 1725
(Cavallery op Holland - dus niet Gelderland, Zeeland, Utrecht, Vriesland, Overyssel, Groningen; met datum aanstelling, indien vermeld)
1. lyf-comp. col. Drimborn
2. maj. Vr. Gronde; la Vigne
3. Westreenen (5-11-1701)
4. Van Son (21-12-1702)
5. Raademaker (2-9-1706)
6. Dieudonné (22-8-1710)

========================

 Officiersboekje 1726 [comp. 1, 5 en 7 (?) te Breda
(Cavallery op Holland, p. 21-22)
1. lyf-compagnie collonel Drymborn
ritmr. De Condé (9-3-1712); corn. NN
2. major Vander Gronden
ritmr. Matty (9-3-1712); corn. Bleyvoett (31-10-1703)
3. major [Jan/ Jean de] La Vigne
capt. lieut. Kessler (4-6-1705); corn. [Wilhelmus] Wagemans (29-7-1707)
4. ritmr. [Jordaan Gerrit van] Westrhenen
capt. lieut Larcher (6-4-1705); corn. Rohe (15-3-1708)
5. ritmr. Van Son
lieut. [Wilhelm Heinrich] Calthoff (3-1-1703); corn. [Jacobus Derck van] Attenhoven (25-4-1724)
6. ritmr. Raemaker 
lieut. [Jacobus] Houfs (28-2-1704); corn. NN
7. ritmr. Dieu Donnez
lieut. Lorreman (18-7-1709); corn. NN; adjudant [Matthias] Heyneman

========================

 Officiersboekje 1727 [comp. 1 (?), 4 en 6 te Breda; comp. 2 te Grave]
(Cavallery op Holland, p. 19-20)
1. lyf-compagnie collonel Drymborn
ritmr. Matty; corn. Van Rohe
2. major [Saris] Vander Gronden
lieut. De Lannoy (4-10-1726); corn. [Jacobus Derck van] Van Attenhoven
3. ritmr. Van Westrheenen
lieut. [Jacobus] Houfs; corn. [Wilhelmus] Wagemans
4. ritmr. Van Son
lieut. [Wilhelm Heinrich] Calthoff; corn. Pleyvoet
5. ritmr. [Bartholomeus] Raemaker
ritmr. De Condé; lieut. Lorreman
6. ritmr. Dieu Donnez
capt. lieut. Kessler; capt. lieut Larcher; adjudant [Matthias] Heyneman

========================

 Officiersboekje 1728 [comp. 1, 4 (?) en 6 te Venlo]
(Cavallery op Holland)
1. lyf-compagnie bregadier/ collonel Drymborn
ritmr. Matty; corn. Rohe
2. major Van Son (12-3-1728)
lieut. [Wilhelm Heinrich] Calthoff; corn. Pleyvoet 
3. collonel Vander Gronden (naar ander regiment)
capt. lieut. Kesler; corn. [Jacobus Derck van] Attenhoven
4. ritmr. Westrhenen (als in 1727)
lieut. [Jacobus] Houfs; corn. [Wilhelmus] Wagemans
5. ritmr. Raemaker (in 1728 overleden)
ritmr. De Condé; lieut. Lorreman
6. ritmr. Dieu Donnez
lieut. Lannoy; capt. lieut Larcher; adjudant [Matthias] Heyneman

========================

 Officiersboekje 1729 [comp. 1, 3 en 4 (?) te Venlo; comp. 2 en 5 te Hoorn]
(Cavallery op Holland)
1. lyf-compagnie bregadier Drymborn
ritmr. De Condé; corn. Rohe
2. major Van Son
capt. lieut. Kessler; corn. Pleyvoet
3. ritmr. Westrhenen (als in 1727)
lieut. [Jacobus] Houfs; corn. [Wilhelmus] Wagemans
4. ritmr. Dieudonnez
lieut. Lannoy; corn. Bakker (5-7-1707)
5. ritmr. [Andries] Mathy
lieut. [Wilhelm Heinrich] Calthoff; corn [Arnold] Frens
6. ritmr. [Theodorus Isak] Larcher (16-7-1728)
lieut. De Vergare; corn. [Jacobus Derck van] Attenhove; adjudant [Matthias] Heyneman

========================

 Officiersboekje 1730
(Cavallery op Holland)
1. lyf-compagnie bregadier Drymborn
ritmr. De Condé; corn. Rohe
2. major Van Son
lieut. Pleyvoet
3. ritmr. Dieudonnez
lieut. Lannoy; corn. Bakker
4. ritmr. Maty
lieut. Calthoff; corn [Arnold] Frens
5. ritmr. Larcher (16-7-1728)
lieut. De Vergare; corn. [Jacobus Derck van] Attenhove
6. ritmr. Kessler
lieut. [Jacobus] Houfs; corn. [Wilhelmus] Wagemans; adjudant [Matthias] Heyneman

 ========================
 
Officiersboekje 1731 alleen toegevoegd bij 2. compagnie van Son: cornet van Houte (1-12-1729)
(samensteller heeft verder geen gegevens ontvangen)

========================

Officiersboekje 1732 [comp. 1, 4 en 6 te Hoorn]

1. lyf-compagnie bregadier/ collonel Drymborn
ritmr. De Condé; corn. Rohe
2. major Van Son
lieut. Pleyvoet; corn Van Houte
3. ritmeester Dieudonnez
lieut. Lannoy; corn. Bakker 
4. ritmeester Maty
lieut [Wilhelm Heinrich] Calthoff; corn [Arnold] Frens
5. ritmr. Larcher van Keenenburg
lieut. De Vergare; corn. [Jacobus Derck van] Attenhove 
6. ritmeester Kessler
lieut. [Jacobus] Houfs; corn. [Wilhelmus] Wagemans; adjudant [Matthias] Heyneman

========================

Officiersboekje 1733 [op website NL mil. erfgoed] is gelijk aan 1732?

========================

Officiersboekje 1734 [comp. 1, 4 en 6 te Hoorn]
1. lyf comp. breg. col. Drymborn
ritmr. De Condé
corn. [Johannes baron van] Rohe
2. major Van Son
lieut. Pleyvoet
corn. Van Holten
3. ritmr. [Huybrecht] Dieudonnez
lieut Van Schirp
corn. Bakker
4. ritmr. Maty
lieut. [Wilhelm Heinrich] Calthoff
corn. [Arnold] Frens
5. Larcher van Keenenborgh
lieut. De Vergare
corn. [Jacobus Derck van] Attenhove
6. ritmr. Kessler
lieut [Jacobus] Houfs
corn. [Willem] Wagemans
adj. [Matthias] Heyneman

========================

NAH 2467/ 2-5-1735 [scan 60] Johannes baron van Rohe, cornet in rgt. Drimborn in lijffcompagnie, heeft schuld fl.300 bij kasteleijn Fredrik Kuijper, alhier guarnisoen houdende dogh staande te veranderen. [naar Nijmegen]

========================

Officiersboekje 1735 [NB compagnies 1 en 6 te Nijmegen, comp. 4 te Hoorn]
1. lyf comp. breg. col. Drymborn
ritmr. De Condé
corn. [Johannes baron van] Rohe
2. major Van Son
lieut. Pleyvoet
corn. Houte
3. ritmr. Dieudonnez
lieut. Lannoy
corn. Bakker
4. ritmr. Maty
lieut. [Wilhelm Heinrich] Calthoff
corn. [Arnold] Frens
5. Larcher van Keenenborgh
lieut. De Vergare
corn. [Jacobus Derck van] Attenhove
6. ritmr. Kessler
lieut [Jacobus] Houfs
corn. [Willem] Wagemans
adj. [Matthias] Heyneman

========================

Drimborn (garn. niet vermeld)
Officiersboekje 1736 [comp. 1 en 6 (?) te Nijmegen; comp. 4 te Hoorn]
1. lyf comp. breg. col. Drymborn
capt.lieut. [Willem Fredrik] Scherp
corn. [Johannes baron van] Rohe
2. major Van Son
lieut. Backer
corn. Houte
3. ritmr. Dieudonnez
lieut. [Jacobus Derck van] Attenhove
corn. Heyneman
4. ritmr. Maty
lieut. [Wilhelm Heinrich] Calthoff
corn. [Arnold] Frens
5. Larcher van Keenenborgh
lieut. De Vergare
corn. d'Escurie (doorgehaald: "dood")
6. ritmr. Kessler
lieut [Jacobus] Houfs
corn. [Willem] Wagemans
adj. [Matthias] Heyneman

========================

Officiersboekje 1737 [comp. 1 in Hoorn; comp. 4 in Groningen]
Regiment Drimborn:
1 esq. in Groningen en 1 in 't Noorder Quartier 
1. lyf comp. breg. col. Drymborn
capt.lieut. [Willem Fredrik] van Schirp
corn. J. [Johannes baron] van Rohe
2. major Van Son
lieut. J.D. [Jacobus Derck van] Attenhoven
corn. N van Houte
3. ritmr. Dieudonnez
lieut. T. Backer
corn. Homieu
4. ritmr. Maty
lieut. L. Caethoff [m.z. Calthoff]
corn. N. [Arnold] Frens
5. ritmr. Larcher van Keenenborgh
lieut. De Vergare
corn. M. Heyneman
6. ritmr. Kessler
lieut [Jacobus] Houfs
corn. G. [Willem] Wagemans
adj. [Matthias] Heyneman
 
========================

 Officiersboekje 1738
 Regiment Van Son, 6 compagnien - in Guarnisoen te Hoorn
1. Lijf-comp. Colonel (van Son)
l. J.D. [Jacobus Derck] van Attenhoven
corn. N. van Houte
2. majoor A. Maty
l. L. Caerhoff [m.z. Calthoff]
corn. N. [Arnold] Frens
3. outste ritmeester F.C. van Dorp
capt.lieut. W.F. van Schierp [Willem Fredrik Schirp]
corn. J. [Johannes] van Rohe
4. ritmr. Dieudonnez
lieut. T. Backer
corn. Escurie
5. ritmr. Larcher van Keenenborgh
lieut. De Vergare (1710)
corn. M. [Matthias] Heyneman
6. ritmr. Kessler
lieut [Jacobus] Houfs
corn. G. [Willem] Wagemans
adj. W. [Warnerus] Seegers

==========================
NB in 1738 Willem Wagemans cornet in rgt. Van Zon (NAH 2518/ 14-9-1738, scan 205 testament echtgenote) Hij was 1717 en 1724 te Bergen op Zoom

========================

 Officiersboekje 1739
 Regiment Van Son, 6 compagnien - in Guarnisoen te Hoorn
1. Lijf-comp. Colonel (van Son)
l. [Jacobus Derck] van Attenhoven (doorgehaald)
corn. [N.] van Holten
2. majoor A. Maty
l. [L.] Caethoff [m.z. Calthoff]
corn. [Arnold] Frentz
3. outste ritmeester F.C. van Dorp
capt.lieut. [Willem Fredrik] van Schirp
corn. [Johannes] van Rohe
4. ritmr.H. Dieudonnez
lieut. [T.] Backer
corn. D'Escurie (toegevoegd: demissie)
5. ritmr. Larcher van Keenenborgh
lieut. De Vergare (1710)
corn. [Matthias] Heyneman
6. ritmr. Kessler (gepensionneerd)
lieut. [Cornelis] Roosterman
corn. [Willem] Wagemans
corn. [Warnerus] Seegers, adjudant

==============

NAH 2486/ 27-2-1739 [scan 133-134] luitenant Cornelis Roosterman rgt. van Son, z.v. Neeltje Schelling; geh. Grietje Groot, d.v. Pieter Groot (notaris/ procureur) en Geertje Hendriks Bourgonje (beide won. Medemblik)  = transport obligatie [otr. 22-9-1732 Medemblik "vendrig in rgt. col. van Berchem"] meer bekend over vermeend buitenechtelijk kind

==============

Off.-boekje 1740
Regiment Van Son, 6 compagnien - in Guarnisoen te Hoorn
1. Lijf-comp. Colonel (van Son)
capt.lieut. Van Schirp (v.a. 1736)
corn. A. Jongemaats (1740)
2. Majoor Maty
lieut. Calthoff (1703)
corn. [Arnold] Frentz (1706)
3. Oudste Ritmeester Van Dorp
lieut. Van Holten (1738)
Lieut. Rohe (1738)
4. Ritmeester Dieudonne (1710)
lieut. Backer (1735)
corn. Dinckgreven (1739)
5. Ritmeester Larcher van Keenenborg (1728)
lieut. De Vergare (1710)
corn. [Matthias] Heyneman
6. Ritmeester [Jacobus Derck van] Attenhoven (1740)
lieut. [Cornelis] Rosterman (1733)
corn. [Willem] Wagemans (1707)
corn. [Warnerus] Seegers, adjudant

Off.-boekje 1741 (alleen wijzigingen t.o.v. 1740)
Regiment colonel Buys: 
1 esq. te Groningen/ 1 te Alkmaar en Hoorn  1. Lijf-comp. colonel (Buys)
verder alles gelijk

Off.-boekje 1742 (alleen wijzigingen t.o.v. 1741)
1. capt.lieut. [Cornelis] Roosterman (1741) i.p.v. Van Schirp
3. lieut [Warnerus] Segers [Siegers] (1741) i.p.v. Van Holten)
[NB zie schepenrol ORA 4329/ 23 en 30 sept. 1743 (scans 17, 21) en ORA 4374 (scans 77-80), NAH 2528/ 21-9-1743 scan 263 = zaak tegen Jacob Vel a/d Blokdijk over niet geleverd hooi]
6. lieut. Van Holten i.p.v. Rosterman

Off.-boekje 1743
Regiment colonel Buys: 
1 esq. te Groningen/ 1 te Alkmaar en Hoorn
1. lijfcomp. col Buys
c-l. [Cornelis] Roosterman
s-l. [Aarnout] Jongemaats
corn. Van Diest
2. majoor Maty
l. Calthof
s-l. [Arnold] Frentz
corn. Meyers 
3. Oudste Ritmeester Van Dorp
lieut. [Warnerus] Segers (1741)
lieut. Rohe (1738)
corn. J.E. Dieu-Donné (1742) 
4. ritmr. Dieu Donne
l. Backer
s-l. Dinckgreven
5. ritmr. Larché van Keenenborgh
l. De Vergare
s-l. [Matthias] Heyneman
corn. Hardenbrouk
6. ritmr. [Jacobus Derck van] Attenhoven
l. Van Holten
s-l. Wagemans
corn. Akerlaken
adjudant: lieut. [Warnerus] Segers

Off.-boekje 1-3-1744
Buys, 6 compagnien - 1 esquadron in guarnisoen te Groningen, 1 te Alkmaar en Hoorn
1. Lyfcomp. colonel (Buys)
capt.lieut. Roosterman
cornet Van Diest
2. major Maty
lieut. Calthof
lieut. Rohe
cornet Meyers
3. Oudste Ritmeester Van Dorp
lieut. [Warnerus] Siegers (1741) [v.a. 1745 capt.-lieut. lijfcomp. Buys]
sous-lieut. Frentz (1742) [eerder Maty, ovl. 1750]
corn. E. Dieudonne (1742)
4. ritm. Dieudonne
lieut. Backer
sous-lieut. Dinckgreven
corn. De Graaf
5. ritm. Larche van Keenenborg
lieut. Vergare
sous-lieut. Heyneman
cornet Van HArdenbrouck
6. ritm. Van Attenhoven
lieut. Van Holten
sous-lieut. Wagemans
corn. Akerlaken
(adjudant - lieut. Siegers)

idem 1745 (guarnisoen niet meer vermeld) [is dit 1746: fout op website officiersnamen?]
Regiment colonel Buys: 
1. lijfcomp. Buys
c-l. W. [Warnerus] Siegers
s-l. W.J. Meyers
corn. V. Havick 
2. Oudste Ritmeester* F.C. Van Dorp (in 1745 Majoor geworden)
lieut. [Aernout] Jongemaats (1744) 
[NB heeft buitenechtelijk kind verwekt, zie NAH 2521/ 22-9-1743 (toen nog in lijfcompagnie Buys te Groningen: cornet 1742/ sous-lieut. 1743), scan 300 = attest vroedvrouwen] 
sous lieut. Dieu Donne (1744)
corn. Vander Gronde (1744)/ Wyngaart (1744) 
3. ritmr. L'Arche van Keenenborg
l. A.D. de Vries
s-l. J. Van der Gronden
corn. J. Elias
4. ritmr. J.D. [Jacobus Derck] van Attenhoven
l. J. van Holten
s-l. J. van Hardenbroek
corn. Bost
5. ritmeester C.R. [Cornelis] Roosterman (1744)
lieut. J. van der Mey (1745)
sous lieut. H. Dinckgraven (1742)
corn. J.H. Camerhoff (1744)
6. ritmeester M.C. van Akerlaeken (1745)
lieut. A.F. van Driesch (1744)
sous lieut. A. de Graaff (1745)
corn. A.C. [Arnold Cornelis] Walraven (1745)
adjudant G. Adriaanssen

idem 1746: cavallery op Holland
Regiment colonel Buys (benoemd 15-7-1740) / majoor F.C. van Dorp (benoemd 16-7-1745) ~ regiments quartiermeester P. Gartsen
1. lijfcomp. colonel Buys
capt.lieut. W. [Warnerus] Siegers (1744)
sous lieut. W.J. Meyers (1744)
corn. V. Havick (1744)
2. majoor F.C. Baron van Dorp
lieut. A. [Aarnout] Jongemaats (1744)
sous lieut. Dieu Donne (1744)
corn. Wyngaart (1744)
3. ritmeester L'Arche van Keenenborg (1728)
lieut. A.D. de Vries (1745)
sous lieut. J. van der Gronden (1745)
corn. J. Elias (1745)
4. ritmeester [Jacobus Derck van] Attenhoven (1740)
lieut. J. van Holten (1738)
sous lieut. J. van Hardenbroek (1744)
corn. Bost (1745)
5. ritmeester C.R. [Cornelis] Roosterman (1744)
lieut. J. van der Mey (1745)
sous lieut. H. Dinckgraven (1742)
corn. J.H. Camerhoff (1744)
6. ritmeester M.C. van Akerlaeken (1745)
lieut. A.F. van Driesch (1744)
sous lieut. A. de Graaff (1745)
corn. A.C. [Arnold Cornelis] Walraven (1745)
adjudant G. [Gerrit geh. Lijsbeth van Spanje/ Spangen?] Adriaanssen

Uit: Lysten hoedanigh de volgende compagnien te paard, dragonders en te voet ter finantie van Hollandt werden gereguleert in het betalen van der selven soldyen. Alle ter maandt van 42 dagen. Ingaande met den 12. Februarii 1727 === NB de compagnies Drimborn waren "ordinaris", dus totaal 55 paarden en 51 personen, waarvan 45 ruiters.

zondag 21 oktober 2018

Notarieel Archief Hoorn ~ rgt. Drimborn ~ transcripties


ONA 375 / 6-7-1730. Oosterblokker, notaris Jacob Schagen ~ desertieplan

[p.1] Op huijden den sesden Julij Ao. 1730 compareerde voor mij Jacob Schagen openbaar notaris bij den Hove van Hollandt geadmitteert tot Oosterblokker residerende secretaris der stede Westwoude cum annexis Pieter Buijs, & Nantje Dirks desselfs huijsvrouw, als mede Hiltjen Pieters [dochter van PB en ND], huijsvrouw van Willem Domine alle wonende tot Oosterblokker, dewelke ter instantie requititie & versoeke van d'heer Andries Matij ritmeester in het regiment van d'heer Baron van Drijmborn jegenwoordig in guarnisoen leggende tot Hoorn voor de opregte waarheijt gedeposeert, getuijgt & verklaard hebben sulcx doende bijdesen hoe waar is

Dat eenige weeken geleden op een sondag 's middags, sonder egter in den precisen tijdt behaald te willen wesen, twee ruijters op het landt van den burgemr. Hendricus Blokker, bij het huijs der deposanten, tot Oosterblokker gelegen hebben geweest bij de paarden aldaar loopende, ende dat terwijlen de eene op het veld lag te slapen, den anderen ruijter bij haar deposanten in de wooninge van de deposante Hiltje Pieters geweest is om een pijp toebak te rooken; alswanneer gemelde ruijter aan haarluijden seijde, dat hij het ruijters leven al moede was, en dat hij staat maakte, om geen maansd langer ruijter te wesen; Dat eene van haar deposanten daar op vraagde, of hij daar soo af konde koomen, waar op hij ten andwoord gaf; Jae, ik ben al eens voor corporaal vande soldaten naar Oostindien geweest, en ben bekend [p.2] bij een burgemr. tot Amsterdam, die mij wel wederom naar Oost of Westindien sal helpen en dat wil ik liever als ruijter wesen, met sulke of diergelijke woorden in substantie.

Pieter Buijs verklaarde gesien te hebben, dat den ruijter, met wien hij dat discours gehadt heeft een donker bruijn paard, hebbende een bles en twee witte agter voeten, uijt het opgemelden landt gehaald heeft, om te laten beslaan, soo hij seijde alsoo 't eene voor ijser daar af was, dog dat hij deposant niet weet, of sulcx voor of na het eerst gedeposeerde geweest is.

Wijders verklaarde de voorn. Pieter Buijs dat naderhand, sonder in den tijdt behaald te willen zijn, twee ruijters tegens hem deposant seijden; dat er een paard uijt de weijde was, hem vraagde of hij er ook ijets van gesien hadde, waar op hij seijde neen; Ende dat onder andere discoursen, hij deposant als doen aan die ruijters vraagde (denkende op het geene de ruijter die bij haar in huijs geweest was, geseijt hadde) of het paard van den Oostindies vaarder weg was; daar sij Jae op andwoorden; Waar uijt voortgekomen is, dat hij deposant reflecteerende op de voorsz eerste discoursen, gesegt heeft, de man sal dan misschien, met het paard naar Amsterdam wesen, hij heeft alhier geseijt dat er een burgemr. tot Amsterdam was, die hem wel naar Oost ofte Westindien soude helpen. Dat hem deposant naderhand, door een of andere [p.3] ruijter (hem onbekend) ook geseijt is, dat het paard en man naar Amsterdam waren, twelk hij deposant wederom wel eens verpraat heeft, sonder egter ijets meerder daar van te weeten. Hebbende hij deposant noijt anders de gemelde Oostindies vaarder met het paard uijt de weijde sien gaan als doe hij het selve soude laten beslaan.

Gevende sij deposanten ijeder in den zijnen voor redenen van wetenschap hun gedeposeerde gehoort, gesien ofte alsoo bijgewoond te hebben & wijders als in den text.

Eijndigende hier meede hunne depositien, verklaarden sulcx alles opregt & waar te wesen presenteerende mitsdien hun gedeposeerde ijeder in den zijne des noots met solemneelen eede te bevestigen.

Aldus sonder bedrog gepasseert ten huijse van de deposanten & ten oirconde desen bij haar gesamentlijk getekent, op dato als boven.

[was getekend]
Pieter Buijs
dit merk is bij Nantje Dirks selfs gesteld
dit merk is bij Hiltje Pieters alhier gesteld
Quod attestor
J. Schagen, Not. Publ. 1730
[NB zie aantekening onder]

-------------------------------------

NAH 2434 [166] 26-7-1730 ~ nieuwe uniformen

[...] compareerden [...] Jan Hartman Wiek, mr. kleeremaker alhier, mitsgaders Dirk Willemsz Pol werkende ten huijse van de voorn'de Jan Hartman Wiek, dewelke verklaarden ten versoeke van Albert Heijne van London, militair ten dienste deser lande, hoe waar ende waaragtigh is;
Dat in den voorleedene jaare 1729, als wanneer voor de ruijtters alhier in guarnisoen leggende nieuwe kleederen souden werden gemaakt door de ed. heer ritmeester Matthi ordre is gegeven omme de camesools een vierde van een ellen corter te maaken dan de rocken, dat hij eerste deposant ten versoeke van deselve heer ritmeester Matthi de maat heeft gegeven aan den requirant ingevolge van welke maat deselve kleederen sijn gemaakt geworden.
[167]
Waar mede sij deposanten haare verklaringhe eijndigende gaff hij eerste deposant voor redenen van wetenschap als in den text, en den tweede deposant dat hij dies tijts gelijk alsnogh bij den eerste deposant was werkende, en alsoo het gedeposeerde te hebben gehoort, gesien ende bijgewoont, presenterende sij deposanten beijde desen ten allen tijde daar toe versoght wordende met eede gestand te doen.
[...] ten bijsijn en overstaan van Pieter Heijliger en Willem Lippitis [m.z. Lippits] als overstaande en versogte getuijgen.

---------------------------------------

NAH 2368 [298] 22-12-1730 ~ ondertrouwde weduwe

Kaspar Varekroegh ruijter onder de comp. van Mathij alhier in guarnisoen, Huijbert Jacobsz, Cornelis Smit, Wijbrant Vlas ende Martha Jans weduwe, burgers binnen dese stadt alle van competente ouderdom om de waerheijt getuijgenis te geven, de welke ten versoeken van [p.2] Jannitje Huijberts bruijt en ondertrouwde huijsvrouw van Adriaen Frins, in sijn leven ruijter onder de compagnie van den heere ritmr. Mathy, en alhier op den 9e deses maants overleden, hebben getuijght hoe waar, ende opreght is;

Dat namentlijck den overledene Adriaen Frins, jonghman sijnde een geruijmen tijt, terwijl hij alhier guarnisoen hielt, heeft omgangh gemaakt, en gehouden met de req'te in desen, haar vrijende, om een wettigh huwelijk met malkanderen aen te gaar, dat sijluijden ten diendeijnde veelmalen hebben versoght consent van gemelte heere ritmr., dewelke daartoe niet was genegen;
Dat de req'te eijndelijck bevindende, dat sij uijt voorz. omgangh was swanger geworden, haar beneffens voorn. Adriaen Frins heeft vervoeght aen de edele groot aaghtb. heeren burgermeesteren en regeerders van dese stadt, en [p.3] alsoo geobtineert consent ende qualificatie van gemelte haar ed. groot agtb. omme de gewone huwelijkse proclamatien met den meergemelte Adriaan Frins te doen afkundigen gelijck sulks oock alhier in de groote of parochie kerck is gedaen geworden, sijnde d'eerste proclamatie reets op den 26 november des sondaghs, ende de twede op sondagh daar aenvolgende den 3e van dese loopende maant, naar behooren gedaan, met voornemen om de derde proclamatie op sondag daar aen den 10e deses gedaan sijnde te trouwen.
Dat voorz. Adriaan Frins bruijdegom sijnde, en swack nae den lighaeme vrij siecker wierde en wel met soo stercken aenval, dat men vreesde, dat hij niet tot den trouwdagh toe moghte leven dat daarom wel bijsonder mede op het aenstaen van den selven bruijdegom, de req'te is gegaan aen de huijsen van de regerende heeren burgermr en regeerders van dese stadt, omme te obtineren dispensatie omtrent het derde gebodt en vervolgens toegelaten te werden [p.4] om in huijs en voort bedt te mogen trouwen, dat sij req'te bruijdt op den 7e als mede op den 8e van dese maant alle bedenckelijke devoires heeft aengewent, dogh dat het ongeluk heeft gewilt, dat op die dagen, alle de heeren burgermrn waeren uijt de stadt, en geene op den raathuijse vergadert: soo dat de sieckte van den bruijdegom van tijt tot tijt toenemende hij saturdagh smorgens den 9e deses ten seven uuren is gestorven.
Dat alle sij deposanten in den voortijt, en sieckte van den bruijdegom meermalen te gelijck bij den selve en sijne bruijt sijn tegenwoordigh geweest, en met hem redenvoeringhe gehouden hebben, tot ook selfs in die morgen, dat hij is overleden ende over sulks wel en duijdelijck uijt hem hebben verstaen tot diverse reijsen toe, dat hij was met de bruijt behoorlijk ondertrouwt dat hij was waarlijk de vader vant kindt, daar sij bruijt van swanger was, dat hij wenschte met de selve getrouwt te wesen, en alsoo haar en 't kindt ter eeren te brengen, [p.5] en een wettigh huwelijk te voltrecken, dat het hem seer leet was, dat er geen dispensatie konde bekomen werden omt huwelijk te solemniseren, dat wijders ook den bruijdegom te meermalen heeft betuijght sijn uijterste begeerte, en wille te wesen indien hij moghte overlijden, dat de bruijt en 't kint waer van sij swanger gaat, alles souden hebben wat hij besadt als mede dat nogh bij sijn vader was, ent geen hij aen sijn oom had uijt geset, dat hij haar dat alles uijt grondt van sijn hardt schonck, herhalende sulks met ernstige woorden en wel bij sijn verstandt sijnde, soo sij deposanten niet anders konden bemercken, versoekende de depstn sulks te willen onthouden, en getuijgen.

Aldus gedaen ter goeder trouwen en nae waarheijt verklaart sijnde de deposanten te vreden sulks met eede te stercken.
Int bijsijn van Mathijs de Vries clerq van mij not's en Lubbert Jansz als getuijgen.
[w.g.]
dit ist merk van Caspar Varekroegh gestelt
Huijbert Jacobse, Cornelis Twisk
dit merk stelde Wijbrant Vlas
dit merk heeft Marta Jans selfs gestelt
Matthijs de Vries, Lubbert Jansen
Dat getuijgh ik

[relevante DTB data zullen worden toegevoegd]

-----------------------------------------------

NAH 2387 [152] 31-1-1739 ~ regimentsruil

[...] compareerden [...] de heeren Cornelis Roosterman capiteijn luijtenant onder het regiment van den collonel van Berghem ter eenre; ende Jacobus Houfs luijtenant onder 't regiment van den overste van Son ter andere sijde te kennen gevende dat sij comp'ten met den anderen waaren overeengekomen, omme onder approbatie ende goetvinden van haar ed. mog. heeren Gecommitt'de Raden deses quartiers te verwisselen van regiment ende sulx dat den een in des anders plaats en qualiteit soude succederen, ende dat sij comp'ten daartoe het nodige request aan welgem. ed.mog. sullen presenteren, dogh dat sij h'rn comp'ten hadden vastgestelt en geaccordeert dat het selve changement soude moeten geschieden op dese navolgende poincten ende conditien;
De luijtenant Houfs salaan de heer capiteijn Roosterman overgeven sijn eijgen rij-paart met nieuw sadel en toom als ook de trens, nieuwe sevels [sabels], goede uijtreghtse pistolen met coper beslagh, nieuwe chabrack [sjabrak] en holstercappen met de pallas en de portipe?, nogh 1 1/2 ellen laken als de officieren haar [p.2] camisools sijn.
Daar tegen sal de heer capiteijn luijtenant aan de luijtenant Houfs geven duijsent rijxdaalders ofte vijff en twintigh hondert gulden Hollants; (soo ras haar ed. mog. het changement hebben geaccordeert) daarenboven sal de heer Roosterman gehouden sijn beijde de actens van changement te betalen, ook staat de heer capiteijn luijtenant toe dat de luijtenant Houfs sijn maant gagie van hondert en dartigh guldens, die vervallen salden 11. febr. 1739 sal trecken en genieten.

Nogh sal de heer capiteijn luijtenant Roosterman aan de??ls soon Jacobus Houfs sijn oude monteringh van 't regiment geven, te weten rock, broeck en camisool sonder eenige kortingh, als ook aan de hr. Houfs de maant gagie in het regiment van van Berghem ingaande den 12 febr. 1739.

Dat hij Roosterman sal hebben de maant gagie ingaande den 12. febr. 1739 sijnde de maant in avan[ce?] die de luijtenant Houfs te goede heeft van de heer ritmeester Kesselaar te weten hondert dartigh guldens.

[p.3] Welke poincten ende conditien de heeren comparanten als luijden van eer beloven te presteren, en elkanderen den effecten deses te sullen doen en laten genieten, alles onder den verbande ende submissie alsnaar reghten.

Aldus gedaan ten bijsijn van [enz.]

------------------------

NAH 2519 [17] 4-5-1740 ~ doodgeslagen hond

[...] compareerde [...] Jan de Bont inwoonder tot Hoorn voorn't op de kuijl, van genoegzamen ouderdom omden waarheid getuigenis te mogen geven mij bekent, welke ter requisitie van den here Wagemans, corneth in dienst van den Staat der Verenigde Nederlanden onder 't regiment van den collonel van Son, in de compagnie van den hr. ritmeester Attenhoven, verklaarde de waarheid te zijn:
Dat na zijn beste onthoud, op donderdag den 28. april 1740 over de kuijl is komen gaan, Hendrik Bungers, corporaal onder de voorz. compagnie.
Dat denzelven Hendrik Bungers doen ter tijd is aangeroepen door ene Eva huijsvrouw van Andries Rou, als doen op de kuijl woonagtig.
Dat opgem. Eva an den zelven Hendrik Bungers vroeg: Wat is er van de hond?
Dat Hendrik Bungers, haar ten antwoord gaf: de heer Wagemans heeft mijn hond dood gehouwen, en dede niet met al, als met malkaar speulen; 't is vilderagtig gedaan, met de hond kapot te maken, 't was beter dat hij in tijd van oorlogh een scherpe pallas gebruikte, maar niet om honden te houwen; ofte dergelijke woorden in substantie.
[p.2] Wijders verklaarde opgem. Jan de Bont dat des anderen daags voornoemde Eva huijsvrouw van Andries Rou voorz. aan hem deposant en desselfs huijsvrouw Aagje Puit heeft verhaalt, dat het zo was, dat Hendrik Bungers dergelijk tegen haar hadde verhaalt.
En laastelijk, dat de voorn. Eva naderhand, 't zelve weder ontkent hebbende, voorn. Eva en zijn deposants huijsvrouw, in hevige moeijlijkheden over die ontkentenisse zijn gevallen.
[...]
Gedaan tot Hoorn [...] ten presentie van Poulus Streek en Barent van Heijssen, luiden van gelove ten oirconde dezes versogt.
[w.g.]
Johannes de Bont, Poulus Streek, Baernt van Huesen
Francois van der Vorm

-----------------------

NAH 2521 [300] 22-9-1743 ~ buitenechtelijk kind

[...] compareerden [...] D'eerb'e Maritje Volkerts Wiltschut vroedvrouw, Marijtje Hex, leerende het vroedvrouws onder gen'de vroedvrouw, Jannitje Barents huijsvrouw van Gerrit Blom, Antje Claas huijsvrouw van Cornelis Cornelisz wonende op de koepoortsweg even buijten dese stadt, van genoegsamen ouderdom om der waerheijt getuijgenisse te geven, dewelke ten versoeke van Anna Schouten woonende op de selve koepoortswegh, verklaren waer ende waeragtig te zijn;
Dat sij dep'n op voorleden donderdag sijnde geweest den 19 september 1743, sijn versogt om te komen ten huijse van de requirante, alwaer door de dep'n wierd gevonden de requirante, sittende in barensnoot die aen de twee eerste deposanten versogt om haer in den noot te assisteeren gelijk sij tweede dep'e ten bijwesen van genoemde vroedvrouw de req'e ook heeft afgevraagt wie de vader van het kint was, antwoordende de req't sittende niemant anders als Aernout Jongemaets luijtenant en hebbende de dep. kort daer aen de req. verlost van een kint sijnde een jongetje.
[...]
Aldus gedaan int bijsijn van Doede Bast en Abraham Craij als versogte getuijgen.
[w.g.]
Jannetien Baarens, Antije Klas Kapteij, Marijtje Volkers Wieltscht, Marijtje Hek
Abraham Craaij, Doede Bast
quod testor Wormbout van Hogen


-----------------------

NAH 2529 [235] 2-3-1747 ~ kwartiermeester en echtbreekster

[...] compareerden [...] Hermina ter Heijgen wed. Lavinje oudt 54 jaeren, Antje van Rijn wed. Cornelis Swanenburg oudt 36 jaren, en Jan Lambertsz oudt omtrent 20 jaren alle woonagtigh binnen deze stadt, dewelken ten versoeke van Matthieu Estienne mede alhier wonende, hebben getuijgt hoe waer en waeragtig is;
de deposanten verklaren gezamentlijk in soo verre haer is voorgekomen dat des req'ts vrouw Johanna Roosendaels heeft gehoude onbetamelijke conversatie met eenen Wessel Hoerde als quartiermeester onder de compagnie van den heer majoor van Dorp, alhier in guarnisoen hebbende gelegen, en wel diervoegen als off sij waeren man en vrouw, soo de eerste deposante verklaert, dat sij diervoegen verscheijde malen ten haren huijsen sijn geweest, zijnde genoemde Wessel Hoerde op den 1e februarij laetstleden smorgens nae gissingh omtrent vier uuren ten haren huijze gekomen, als wanneer hij een kussen van haer bedt heeft genomen en is daer mede nae boven gegaen [p.2] om te slaapen, dat sij eerste deposante daerop de tweede getuijge ten haren huijze heeft ontboden dewelke ook heeft verklaert aldaer te zijn gekomen, als wanneer hij Wessel Hoerde haer tweede getuijge heeft versogt om te gaen nae de vrouw van de requirant, en haer te versoeken om bij hem te komen gelijk sij heeft gedaen, dog van de welke sij tot antwoort kreeg laet hij bij mij van den avont of van de nagt komen, ik zal de voor en agter deur laten open staen welke boodschap zij aen meergem. Wessel Hoerde hebbende gedaen, is des req'ts huijsvrouw op de middag nae gissing omtrent een uren is gekomen ten huijze van de eerste getuijgen in preesentie van de tweede getuijge, als wanneer sij eenige woorde wisseling met den ander hebben gehouden zijnde, zij nae verloop van een half uur wederom vertrocken, verklarende sij twee eerste getuijgen verder dat des req'ts huijsvrouw op den 4e van de selve maendt februarij smorgens omtrent tien uuren wederom ten haren huijze en bij meergem'de Wessel is gekomen, en met dezelve na boven is gegaen, en aldaer omtrent een half uur vertoeft, verklarende hij laetste deposant dat hij ten dage voorn. op ordre van des req'ts huijs- [p.3] vrouw, het bedt, peul, en verder beddegoedt heeft genomen van het bedstee in de binnen haert, en het zelve 's avonds met assistentie van de tweede getuijge heeft gebragt ten huijze van de tweede getuijde, als wanneer sij tweede getuijge die goederen heeft verkogt, en de gelde daer van gekomen gestelt op ordre van des req'ts huijsvrouw in handen van meerg. Wessel Hoerde, met welke sij vervolgens nae gemaekt overleg die nagt ten twaelf uuren, met die schuijt zijn voltrocken, en op gedeuwt mede nemende een koffer en pakmandt met goedt;
eijndelijk verklaert hij laetste deposant dat nae gissing een week voor dat des req'ts vrouw soo in dezen is gemelt met Wessel is op geduewt hij deposant s'avondts bij haer alleen heeft gezeten, als wanneer sijn req'ts huijsvrouw onder andere discoursen hem vraagde ken jij wel swijgen, waer op hij deposant antwoorde, dat mogt er na wezen waer op zij uijt een zakje haelde twintig goude ducaten, tegen hem deposant seggende als jij hier of daer wilt gaen staen, en mijn man een prauw geven dat hij altijd genoeg heeft, dan zal dat voor jou wezen, en zoo jij het niet [p.4] doen willen zoo hoef jij nooit weer in mijn huijs te komen, dog het welck hij met verfoejinge en verschricking van de handt heeft gewezen, en kort daer nae van haer is vertro??
De redenen van hun deposanten wetenschap bestaen in haer eijgen ondervindinge, en voorkominge, en voort als in den text te vreden zijnde (is't noodt) deze met solemneele eede te sterken.
Gedaen int bijzijn van den e. Bente Bentesz en Pieter Lap als getuijgen.
[w.g.] Harnna ter Hege, Antje van Rijn
dit is't merk van Jan Lambertsz
Bente Bentesz, Pieter Lap

-----------------------

NAH 2539 [271] 14-10-1752 ~ een ontugtig en ergerlijk leven


[ruiters compagnie van Son: Albert Jansz, Jan van den Heijning, Jan van Zwol]

[...] compareerden [...] Jan van den Heijning en desselfs huijsvrouw Grietje Hunevelt, Jan van Zwol, Andries de Jong en desselfs huijsvrouw Anna Willems, alle van genoegsame ouderdom om de waarheijt getuijgenisse te geven en burgers binnen dese stadt, mij not. bekent, dewelke ten versoeke van Albert Jansz jegenwoordig burger & sleper binnen dese stadt, bij den ed. wel agtb. geregte deser stadt op den 9de octob. 1752 geadmitteert omme in desen pro deo te mogen ageren en bedient te worden, verklaren waar ende waaragtig te zijn;

de drie eerste dep'tn verklaren dat sij den req't lange jaren hebben gekent en seer wel weten dat hij in den jare 1730 op den 2de julij binnen dese stadt is getrouwt met eene Roelofje Albers en dat voorn'de Roelofje Alberts leggende een slegt en ontugtig leven kort daar na van deselve hare man is weggegaan, dat den req't sijnde geworden ruijter onder de compagnie van dhr. [p.2] majoor van Zon, in den jare 1731 met de eerste en derde dep'tn uijt dese stadt is gemarcheert en garnisoen betrocken in de stadt Grave, alwaar gemelde Roelofje Alberts wederom bij hare man is gekomen en na een kort verblijf bij hem met wegneming en verpanding van alle sijne goederen, weder is weggegaan en hem voor de twede reijse verlaten, voortgaande in haar ontugtig en ergerlijk leven;

en dat sij Roelofje Alberts in den jare 1740 heeft gewoont binnen dese stadt ten huise van Albert [m.z. Andries] de Jong, mede dep't in dese, alwaar sij haar uijtgaf te sijn ongetrouwt en alsoo voor dienstmaagt [aldus?] korte tijt gewoont;

Verklarende de vierde en vijfde dep'tn dat in den jare 1740 ten hare huijse voor dienstmaagt is komen wonen ene Roelofje Alberts, voorgevende te sijn ongehuwt en alsoo houdende conversatie en verkeering met manspersonen ten hare huijse gelogeert, dog dat de dep'tn kort daar na hebben ontwaart dat sij Roelofje Alberts was de getroude vrouw van den req't in desen, die ook ter praesentie van de dep'tn en ten haren huijse met zijn getrouwde [p.3] vrouw heeft gehouden een montgesprek en elkanderen alsoo hebben erkent, dog dat kort daar na gemelde Roelofje Alberts uijt het huijs van de dep'tn is vertrocken sonder dat sij dep'tn oit hebben gehoort werwaarts sij was heen gegaan, dan of sij leeft of bereijts al is overleden;

Gevende sij dep't voor redenen van wetenschap den req't en sijne vrouw van overlange te hebben gekent en ieder voor soo veel haar gedeposeerde aangaat met deselve hebben gehouden gemeensame ommegang en verkeering en verder als in den text bereijt zijnde alsoo hun lieden goede trouw in en omtrent het geven van dese verklaring ook nader en solemnelijk te bevestigen.

Aldus gedaan ten bij sijn van Pieter van Steenkerke en Kornelis van Doorne als getuijgen.

[w.g.]
dit merk is bij Andries de Jong zelfs gestelt
,, Anna Willems ,,
,, Jan van den Heijmning ,,
,, Kornelis van Doorne ,,
,, Grietje ?Hun?evelt ,,
,, Jan van Zwol ,,
Pieter van Steenkerck
quod testor Ns. Bel not.

=====================


Aantekening bij ONA 375 / 6-7-1730:

Vermoedelijk was de betreffende ruiter Christiaan van Donge(n) en ging zijn wens 10 jaar later alsnog in vervulling (d.w.z. hij overleed onderweg):

Christaan van Donge(n);
geh. (1) otr. 5-11-1729 Hoorn (jm ruiter compagnie van Son, garn. Hoorn/ jd uit Deventer, won. Hoorn)
Sophia Constantia Potgieter (Fijtje), lidm. rf Oosterblokker 11-11-1736 m.att.v. Hoorn; 8-6-1738 vertr. naar Hoorn;
geh. (2) otr. 11-4-1739 (wedr. won. Zeedijk Hoorn, afk. Oosterhout/ wed. Zeedijk Hoorn)
Grietje Jans de Boer
Kinderen uit (1):
  1. (Grietje, ged. 5-7-1731 rf Hoorn)
  2. Grietje, ged. 7-9-1732 rf H. (get. Geertruij Potgieter)
Christiaan van Dongen (uit Oosterhout) 18-5-1740 in dienst bij VOC kamer Hoorn als sergeant  op schip Hillegonda (tevens datum vertrek); aankomst Kaap 2-11; vertrek 10-12; overleden (aankomst Batavia 27-5-1741; begunstigde echtgenote Grietje Jans)

woensdag 10 oktober 2018

Pieter Ott en Klaas Krul voor Jan Ott - 1775 / 1776


Kort geleden ontdekt via database Vereniging Oud-Hoorn: NA Hoorn 2492, notaris Langewagen, dd. 8-4-1775 en 2-9-1776.

In beide akten staan kleermaker Pieter Ott en schoolmeester Klaas Krul borg voor Jan Ott, gaarder en collecteur te Hobrede (1775) resp. Oost-Graftdijk (1776) [eerste tekst hieronder in transcriptie].

NB Jan Ott werd in 1779 benoemd tot schoolmeester, voorzanger enz. te Wognum.

Mogelijk was Klaas Krul de schoolmeester die Jan Ott heeft opgeleid.

Desen 8. April Ao. 1775 compareerden voor mij Elbert Langewagen openbaar notaris [...]
Pieter Ott kleermaker, en Claas Krul schoolmeester beijde alhier wonagtig mij Notaris bekent dewelken verklaarden haer selven soo te samen als ijder voort geheel te stellen borgen ten behoeve vant gemene lant voor een sesde part van alle sodanige penn. als Jan Ott als gaarder en collecteur van alle des gemene lants middelen tot Hobrede sal comen te garen en collecteren, renuntierende zij composanten dierhalven van de beneficien ordinis divisionis et excussionis [i.e. gunstige regelmatige verdeling en afhandeling] houdende van de kragt en effecten van dien haer comptn. door mij notaris daer van ten vollen onderrigt verklarende zij comptn. verder sig ter sake voorsz te onderwerpen de judicature [rechterlijke macht] van de ed. mo. Hn. gecom. Raden van de Staten van Hollant en Westvrieslant in Westvriesland en den Noorderg're[?] alles onder verbant van haer comptn. persoon en goederen als naer regten.
Aldus gedaen int bijzijn van Claas Kraij en Simon Loen camerbewaarders van [...] als getuijgen.
w.g.
Pieter Ott
K. Krul
Claas Kraij
Simon Loen
[enz]




dinsdag 9 oktober 2018

Maritje Sloos ~ 1745

Lijst van stukken m.b.t. het buitenechtelijke kind van Maritje Sloos, chronologisch.
NB enkele nieuwe stukken gevonden 8-10-2018, aangegeven met [N!].
NB2 belangrijk attest gevonden 3-1-2019 [N2!]
Zie ook hier.

1745
  • 31 aug. - DTB 11: doop geref. "Jan" z.v. Maritje Jans en Wouter . . .
  • 2 sep. - Mag.Herv.Gem. 52 kerkeraadsnotulen: eerste vermeldingen
  • 7 sep. - DTB 108: impost begr. "Jan Sloos", aang. door Neeltje Beschier (classe 3,-,-); NB dit moet zijn Neeltje Hendriks, geh.m. Cornelis Beschier (zie bij 17 dec.!)
  • 9 sep. - Mag.Herv.Gem. 52 kerkeraadsnotulen: eerste vermeldingen
  • 18 sep. - verklaring Maritje op kraambed, opgenomen in akte d.d. 24 nov. NA 2528, P. Warius
  • 18 sep. - NA 2528, P. Warius / hoogschout de Vicq volmacht de Roodt (procureur) [N!]
  • 18 sep. - NA 2418, Jb. v. Beek / W. Alkmaar machtigt R. Pereboom (als procureur)
  • 20 sep. - ORA 4489 schoutsrollen: hoogschout tegen W. Alkmaar
  • 26 sep. - NA 2528, P. Warius / pro-verklaring vroedvrouw Marijtje Volkers Wiltschut [N!]
  • 4 oct. - ORA 4489 schoutsrollen: antwoord gedaagde W.A. (beschuldiging Maritje)
  • 11 oct. - ORA 4489 schoutsrollen: afwijzing schuld Maritje
  • 18 oct. - ORA 4489 schoutsrollen: (antwoord gedaagde; inhoud onbekend)
  • 28 oct. - Mag.Herv.Gem. 52 kerkeraadsnotulen: censuur Maritje
  • 4 nov. - idem
  • 24 nov. - NA 2528, P. Warius / verklaringen Maritje Sloos, tante Pietertje Sloos en zus Jannetje Sloos (hier)
  • 25 nov. - NA 2528, P. Warius / pro-verklaringen Vrouwtje de Boer* en Maritje Carels [N!]
  • 6 dec. - produceren (tonen van stukken) door eiser
  • 14 dec. -  NA 2418, Jb. v. Beek / contra-verklaringen Pieter de Ruijter en Maritje Andries (hier)
  • 14 dec. -  NA 2418, Jb. v. Beek / contra-verklaring Jan Wiggertsz (hier)
  • 17 dec. - NA 2418, Jb. v. Beek / contra-verklaring Neeltje Hendriks, geh.m. Cornelis Beschier (hier)
  • 20 dec. - produceren (tonen van stukken) door gedaagde
1746
  • 11 jan. - NA 2529, P. Warius / belangrijke getuigenverklaring ten gunste van M. Sloos [N2!] zie onder
  • 14 jan. - NA 2529, P. Warius / belangrijke getuigenverklaring tegen Wouter Alkmaar [N2!] zie onder
  • 24 jan. - vonnis waarbij recht wordt erkend zonder dat verdere veroordeling plaatsvindt
  • 10 mrt. - Mag.Herv.Gem. 52 kerkeraadsnotulen: Wouter Alkmaar bestraft
  • 28 apr. - idem
1752
  • 19 sep. - Mag.Herv.Gem. 52 / censuur Maritje opgeheven (inmiddels in 1749 geh.m. Pieter Ott)

* Vrouwtje de Boer, wed. Isaacq Colleman, NAH 2441/ 9-5-1743, scan 364: getuige Cornelis Sloos
IJsak Colleman de Roo, VOC bottelier 3-5-1724 (uit Groot Schermer) t/m 19-9-1725;
otr. 17-4-1717 Hoorn (jm/jd)
Vroutje Cornelis de Boer, won. Oude Noort (erf en loos daar agter strekkende tot aan het Nieuwe Noort
Kinderen in testament 1743:
  1. Pieter de Roo, get. in 1752
  2. Jacobus de Roo, get. in 1752
  3. Trijntje de Roo, geb. na 1727 NAH2442/ 27-10-1746 erfgename Antje Tijmons Donker (test. Krab 24-5-1735)/ NAH 2445/ 24-8-1752 (25 jr oud, nots. schrijft "Roode")
(naamgenoot zonder "de Roo": secretaris en collecteur te Groot Schermer 1678)
(andere naamgenoot zonder idem geh. 1727 Alkmaar Grietje Molenijser)

--------------

NA 2529 [30] 11-1-1746

[...] compareerden [...] Sijmon Jansz Roodt en desselfs huijsvrouw Maritje Jacobs Ruijter wonende alhier in het Huijs van Gemak bij de Westerpoort van genoegzame ouderdom om de waerheijt getuijgenisse te geven, de welke ten versoeke van den wel ed. gest. heere mr. Francois de Vicq hoogschout deses stadts R.O. hebben getuijgt hoe waar is

dat sij deposanten door mij notaris in praesentie van te nae te noemen getuijgen hebben hooren voorlezen sekere copie attestatie gegeven bij Jan Wiggertsz wonende voor knegt bij de deposanten ten versoeken van Wouter Alkmaer commissaris van de kleijne saken en wijnkoper alhier, gepasseert voor den notaris Jacob van Beek en getuijgen binnen deze stadt den 14 december 1745; welke attestatie bij hun lieden nauwkeurig sijnde geexamineert ende daer op soo ijder afsonderlijk als te samen haere gedagten op het allernauwste en serieuste hebbende gerecolleert,
verklaeren sij deposanten in volle versekertheijt en wel wetenschap, dat Jannetje en Maritje Sloos in vorengemelde attestatie vermeld nooit gedurende de tijt van haer deposanten inwoninge in 't Huijs van Gemak haer voeten over haer drempel hebben gehad, veel min dat sij 't eeniger tijt hoe bepaelt of onbepaelt aen ofte in haer voorn. huijs zijn geweest, als nu laetstleden [p.2] maendag avond den 3 deses wanneer sij Jannetje en Maritje Sloos aen haer deposanten huijs, sonder egter daer in te komen, sijn geweest, om te vragen, ofte sij wel ooit, ofte ooit aen haer deposanten huijs waeren geweest, schoon opgemelde attestatie sulx was inhoudende, welke vraeg door de deposanten in de negative is beantwoort geworden; sulx sij deposanten verklaren dat haer knegt Jan Wiggertsz in het geven van meergenoemde verklaringe sig niet alleen groffelijk heeft geabuseert, maer dat het ook onwaeragtig is, dat Jannetje en Maritje Sloos op eenige St. Laurens kermis ofte op eenige andere tijden, als ten tijde en maniere voorsz. ten haere deposanten huijs is geweest, veel min, met ofte in geselschap van drie heeren, welke ten haeren huijse souden sijn gelogeert geweest.

Waer mede de deposanten deze haere verklaringe eijndigende gaven voor redenen van wetenschap hun gedeposeerde seer wel te weten en van het selve als in den text vermeld staet seer goede , en pertinente geheugenisse te hebben, bereijdt sijnde deze ten allen tijde des versogt nader gestant te doen.

Aldus getrouwelijk gedaen in't bij [sijn] van Pieter Honger oud commissaris, en Pieter Lap clercq als getuijgen.
[w.g.] Pieter Honger, Pieter Lap, Sijmon Jansen Roodt, Maertje Jacobs Ruijter
Sulx getuijge ik, P. Warius Evertsz, not's.

-------

NA 2529 [32] 14-1-1746

[...] compareerde [...] Maria Buijs weduwe Frans Haelboom woonagtigh binnen deze stadt, ende sulx van genoegzame ouderdom, om de waerheijtgetuijgenis te kunnen geven, de welke ten versoeken van den wel ed. gest. heere mr. Francois de Vicq hoogschout deses stadts R.O. heeft getuijgt hoe waer is

dat sij deposante in de herfst koemarkt van den jaere 1742 heeft gewoont op de Bierkaij in de voorkamer van seker huijs aldaer welkers agterhuijs bewoont wierd door Barent Sanders en sijn vrouw Trijntje Jans Regter wonende naest die deur Vrouwtje Pieters huijsvrouw van Arent Arentsz Raaff diestijts voor Bootsman op een voijagie naer Oostindien, dat eenen Wouter Alkmaer jegenwoordig commissaris van de kleijne saken en wijnkoper binnen seze stadt ten tijde voorsz bij nagt aldaer ten huijze bij haer deposante is gekomen versoekende om koffij met haer te mogen drinken, 't welk sij deposante op zijn sterk aenstaen heeft ingewilligt, dat hij Alkmaer onder dat koffij drinken allerhande liefkoserijen heeft te werk gelegt, en aensoekingen gedaen om met haer vleeslijcke conversatien te mogen houden, dog waerinne sij deposante gantsch niet heeft bewilligt,

dat eenige tijt daer nae sonder in de praecise tijt ofte dag te willen wezen agterhaelt hij Wouter Alkmaer ten andermaelen aen voorz haer deposante wooninge is gekomen, en sijn vooren getenteerde vleeslijke conversatie wederom [p.2] heeft getragt werk stellig te maken, maer dat sij deposante als een afkeer van desselvs persoon hebbende sulx met veel hartigheijt heeft gedeclineert, dat een weijnig tijt daer nae deselve Wouter Alkmaer wederom ten haere deposantes huijze is gekomen ende gevraegt naer bovengen. Vrouwtje Pieters off die daer ten huijze niet was dog door de deposante hem niet alleen onderrigt, dat genoemde Vrouwtje Pieters daer ten huijze niet alleen niet was, maer self dat reets in de rust ende te slapen lag, dat wat instantien sij deposante ook dede omhem Wouter Alkmaer af te raden omme niet naer Vrouwtje Pieters te gaen, ende haer in haer nagtrust te stooren, hij Wouter Alkmaer met de uijtterste furie en animeusheijt tegens alle persuasien en afradingen na Vrouwtje Pieters voorn. is gegaen, seggende ik wil, en sal met haer nog een pleijsiertje hebben al soud het nog soo gaen waer op de deposante hem als gebruijkende daer toe selve eenige forcie heeft laten gaen, en is alzoo van haer deposante vertrokken.

Waer mede eijndigende haere gegeve verklaringe gaff voor redenen van wetenschap ten deelen dat haer het gedeposeerde in persoon is wedervaeren ende ontmoet, en ten deelen dat haer [p.3] het overige verklaerde nog in seer goede geheugenisse is hebbende bereijdt sijnde deze, daertoe versogt zijnde, nader gestant te doen.

Gedaen in't bij zijn van den e. Hendrik Ennema, en Barent van der Velde als getuijgen.
[w.g.] Marija Buijs, Hendrik Ennema, Barent van der Velde
Sulx getuijge ik, P. Warius Evertsz, not's.

Faillissement Gras Ott 1760

Stukken betreffende het faillissement van Simon Gras en Anna Maria Ott.
Voor parenteel zie hier.

25-1-1760 - NAH 2569 - notaris Aris Ruijter: schuldeisers (nieuw gevonden op 9-10-2018, zie onder)
14-3-1760 - NAH 2546 - notaris Gerrit Sant: boedel inventaris
25-5-1760 - NAH 2424 - Jacob van Beek: getuige crediteuren
10-10-1760 - NAH 2490 - Elbert Langewagen: getuigen voor Gras-Ott

(mogelijk ook relevant: 8-5-1757 - NAH 2423 - not. Jacob van Beek over relaties uit eerder huwelijk en fam. Henvoort; zie onder)

25-1-1760 - NAH 2569 - notaris Aris Ruijter: schuldeisers



8-5-1757 - NAH 2423 - not. Jacob van Beek: relaties (o.a. schulden, verplichtingen?) uit eerder huwelijk Simon Gras
 



later beter bestuderen